Columns > Mijn auto en ik (3 en nu echt slot)

Mijn auto en ik (3 en nu echt slot)

Zeg nooit dat iets klaar is als je niet heel zeker weet dát het klaar is. Op 1 november presenteerde ik u ‘deel 2 en slot’ van de dus tweedelige serie over mijn auto en ik. Dat is bij deze een driedelige serie geworden. Waarvan dit het slot is.

Denk ik.

Wat voorafging: ik heb een auto met toeters (letterlijk eentje en figuurlijk heel veel) en bellen (alleen maar figuurlijk) en daar heb ik al rijdend meer last dan plezier van. Een Volkswagen-versie van ‘Hallo Google’ die me toespreekt terwijl daar geen reden voor is, een navigatiesysteem dat besluit dat ik op de N65 tussen Den Bosch en Tilburg best 100 mag rijden (voor wie er nooit was: 80 km/u is daar de regel) en een spraakinstructie die Karel belt als ik een telefoongesprek wens met Marieke.

 

Of ik een training wilde, vroeg Volkswagen me per mail. Primaire reactie: ‘VW is stiekem onafgebroken verbonden met mijn auto en weet precies wat voor zooi ik ervan maak’. Secundaire reactie: ‘Dat komt als geroepen’.

Waar of het klaslokaal is, vroeg ik aan een meneer aan de receptie van het automobielbedrijf in Den Bosch. Er was geen klaslokaal, want er was geen klasje. Ik was de enige cursist en de trainer besloot dat de cursusruimte mijn auto was. ‘We gaan een stukje rijden.’

Ik kreeg rijles, 43 jaar nadat ik mijn roze papiertje (lezers jonger dan 45 mogen me mailen en krijgen uitleg) haalde. Tijd voor nostalgie. De gesprekken die ik met rijinstructeur Harry had (‘Mies Bouwman is een trut’ en ‘Er is nooit iemand op de Maan geweest – allemaal opgenomen in een studio in Hollywood en dan gaan we nu de hellingproef doen’), mijn zus die zo nerveus was voor een rijexamen dat ze eerst een stevige borrel nam (en dus geslaagd) en mijn tante Riet die steevast in plaats van de versnellingspook de knie van de instructeur beetpakte. En bij haar examen weigerde de eerste straat links te nemen: ‘Dat is zo’n rotstraatje, dat doe ik niet’ (ook geslaagd).

Deze rijles was vooral bedoeld om me kennis te laten maken met voor mij nog onbekende features. ‘Dus u denkt dat die acht apps op het schermpje alles is? Swipe maar eens naar links, meneer. Dan komen er nog acht!’

Nog meer apps om van de in de war te raken.

‘Ziet u hier het plaatje van twee stoelen? De linkse staat voor de uwe, de rechtse is de mijne. Die kunt u dus verwarmen. Drie standen. Wat zeg ik: u kunt ze met uw mobiel thuis bedienen. Dan zijn de stoelen warm als u instapt. Is dat niet handig?’ Ik kreeg geen kans om te vertellen dat ik er dit soort fietjers niet bij kan hebben. Want de trainer ging in de overdrive. ‘En natuurlijk kunt u het ook zonder op knopjes te drukken. Let op!’ De trainer zei ‘Hallo Idee’ (het is eigenlijk hallo ID, maar de auto en u horen het verschil niet) en vervolgde met ‘Ik heb het koud.’

‘De auto hoort dat de persoon op de rechterstoel het zegt en nu wordt mijn stoel warm en de uwe niet. Is dat handig of is dat handig?’

En omdat we toch bezig waren, liet de trainer aan VW ID weten dat hij zin had in pizza. Waarom de auto dat wilde weten, vroeg ik. Het antwoord kwam op het scherm en via audio. De dichtstbijzijnde pizzeria was drieënhalve minuut rijden. En er was geen vertraging onderweg.