Mijn auto, een jaar later
Gisteren mocht ik mijn auto showen aan Omroep Meierij. Dat was eigenlijk niet de bedoeling, maar wel mooi meegenomen.
Vaste lezers van mijn stukjes op deze site, die kennen mijn auto. Een jaar geleden schreef ik vier stukjes over hoe mijn elektrische VW ID-3 mijn leven veranderde. Hoe ik, voorheen autonome man, slaaf werd van mijn auto. Want die auto trekt mijn stuur naar rechts als ie dat wenselijk vindt, drukt het snelheidspedaal in als ie denkt dat er 130 km per uur mag worden gereden en laat weten dat ik toch echt de wagen aan de kant moet zetten. ‘Vermoeidheid herkend.’
We zijn een jaar verder en dus ben ik daar allemaal aan gewend. Ik weet dat mijn auto me niet verstaat als ik een reisdoel inspreek, ik weet dat de verwachte actieradius van 340 km plots 280 kan zijn en ik weet de radio net zo onverwacht van Radio 1 naar 2 kan springen.
Mijn auto en ik, wij kennen elkaar en we gedogen elkaar.
Gisteren mocht ik aan een journalist en camera- tevens geluidsman van Omroep Meierij vertellen hoe de gemeente inwoners inspraak kan geven over de locaties waar laadpalen mogen komen voor auto’s zoals die van mij. En waar kun je zo’n gesprek beter opnemen dan bij zo’n paal?
Omdat ik er eerder was dan de het omroepduo, besloot ik mijn auto aan die paal op te laden. Ik maak mezelf namelijk wijs dat ik weet hoe dat soort lieden een item maakt en besloot dat een decor van mijn auto, die paal en daartussen een kabel goed oogt op beeld.
‘Goed meegedacht’, zei de verslaggever toen het stel arriveerde. ‘Heel goed meegedacht’, zei de camera- en geluidsman. Er werden vragen gesteld, ik gaf antwoord en een minuut of tien later was het interview klaar.
Toen ging het over wat losse beelden die de beelden aantrekkelijker maken. ‘Ah, plakshots’, zei ik – dat die van Omroep Meierij maar zouden weten dat ik verstand van hun vak heb.
Of ik mijn auto in de achteruit wilde zetten, aan wilde komen rijden, uitstappen, achterklep openen, kabel eruit halen, stekkers in laadpaal en in auto wilde steken en laadpas langs het oog van de paal wilde laten gaan. En dat allemaal niet te haastig, want de camera moest steeds worden verplaatst. Ik knikte begrijpend. Ze hoeven mij immers niks te vertellen over plakshots.
Ik reed naar achteren en weer naar voren en stuurde mijn ID-3 in het parkeervak. Waarbij mijn auto een noodstop maakte. Bezorgde blikken. ‘Zat u er ergens tegenaan?’ Nee, ik zat nergens tegenaan. ‘Dat kan bij deze auto niet. Deze auto remt als ie denkt dat ik ergens tegenaan gá rijden. Mijn auto vindt dat ik te dicht bij de heg kwam.’
Opnieuw achteruit, opnieuw inparkeren en dit keer zo ver van de heg dat mijn auto half op de straat stond. Achterklep open, kabel eruit, stekkers in paal en auto, pas langs de paal en daarna weer ontkoppelen.
Ik trok aan de in mijn auto gestoken stekker. En nog eens en nog eens. Geen beweging in te krijgen. ‘Niks aan de hand hoor’, zei ik. ‘Vertikt ie wel vaker.’