Columns > Porto (2)

Porto (2)

In de binnenstad van Porto maken tieners ruzie. En hoe. We slaan het van een afstandje gaande en zien hoe drie jongens en drie meisjes, pakweg zestien of zeventien jaar, dreigend tegenover elkaar staan. Eén van de jongens gebaart dat één van de meisjes toch vooral wat afstand moet houden. Het meisje praat eerst nog met luide stem, maar dat wordt al snel roepen en vervolgens krijsen. Haar vriendinnen staan erbij en het is onduidelijk of ze haar nu proberen te bedaren of haar juist opjutten. Hoe dan ook: het ziet er spannend uit.

We gaan er bij zitten, want waar je ook bent in Porto – er is altijd een terrasje. Ongegeneerd draaien we onze stoelen zo dat we niks hoeven te missen.

Ik versta geen woord Portugees, maar dat maakt het alleen maar leuker. Ik fantaseer dat zij schreeuwt dat het toch echt zijn kind is. Dat ze never, never nooit met iemand anders het bed heeft gedeeld dan met hem. En hij grijnst dat ie daar niks van gelooft, omdat heel de noordkant van de Doura – dat is de rivier daar – haar al heeft gehad. Hoe kwam hij anders aan die rare wratjes op die net zo rare plek? Nou?

We zijn niet de enigen die ongepast genieten van het straattheater. De eigenaar van het terras zou zomaar op een idee kunnen komen. Een producto markto combination: huur wat lieden in om ordinair ruzie te maken en alle tafels zijn urenlang bezet. Er komt een oud dametje voorbij geschuifeld. Ze doet wat een jonge dame of man niet zou kunnen doen: ze gaat tussen de meiden en kerels in staan en spreekt, zo gok ik, vermanende woorden. Of dat de ellende daar in Gaza al niet erg genoeg is, bedenk ik dat ze zegt. En dat ze nog wel een goede clinico kent.

Het dametje wordt getolereerd, maar maakt geen indruk. Het meisje gaat nog even door met schreeuwen, de jongen loopt weg en komt weer terug. En loopt weer weg. En komt weer terug. Zijn vrienden lopen mee heen en weer. Dan gaat het meisje met grote stappen met haar vriendinnen de McDonalds naast het terras in. Even vrezen we dat daarmee het theater voorbij is, want ook de jongens lijken aanstalten te maken om te vertrekken.

Maar plots staan ze weer op straat. Alle zes. Het meisje loopt op de jongen af. En juist als we verwachten dat ze nu echt gaat slaan, slaat hij zijn armen om haar heen. Ze zoenen.

We vragen de rekening. Tijd voor een museum, kathedraal of porthuis.