Columns > Op berenjacht

Op berenjacht

Een paar dagen geleden ging ik met oudste kleindochter op berenjacht. We bladerden door een van de mooiste kinderprentenboeken ooit gemaakt en lieten ons meezuigen in de avonturen van een papa en zijn vier kinderen door zwiepend gras, zwetende modder, zwelgend rivierwater en een zwoegende sneeuwstorm – die zw-alliteratie heb ik helemaal zelf bedacht en mag de vertaler in een nieuwe editie onbeschaamd jatten.

‘Wij gaan op berenjacht’, prachtig geschreven door Michael Rosen en net zo prachtig geïllustreerd door Helen Oxenbury, is vooral zo mooi vanwege de herhaling. Om de vier pagina’s is er steeds weer de melding dat die papa en zijn vier kinderen op berenjacht gaan en dat ze niet bang zijn. En steeds weer is er een belemmering om door te gaan. Hoog gras, kolkend rivierwater, zuigende modder en sneeuwstorm – papa en kinderen kunnen er niet bovenover en kunnen er niet onderdoor en dus moeten ze er wel dwars doorheen.

Spoiler alert. De beer wordt niet gevangen en het scheelt niet veel of de beer vangt papa en zijn kroost. En natuurlijk komt het uiteindelijk goed.

 

‘Wij gaan op berenjacht’ hoort bij de familietaal van het gezin Van Voorst. De op één na  oudste weet ruim twintig jaar nadat het hem is voorgelezen nog op te lepelen hoe papa, ik dus, sneller, hijgender en haastiger ging voorlezen als de beer ergens voorbij de helft van het boek de achtervolging op het gezin inzette. ‘O-jee-een-sneeuwstorm-ze-kunnen-er-niet-overheen-ze-kunnen-er-niet-onderdoor-ze-moeten-er-wel-dwars-doorheen’- en dat dan hardop gelezen in zes seconden. Max.

Afgelopen week was de grote dag. Belangrijker dan een verjaardag, een Communie, Bar Mitswa, eerste dag in groep één, een hele dag droog zonder luier of de eerste losgelaten melktand. Kleindochter keek toe hoe opa het boek der boeken van een boekenplank trok, naast haar ging zitten en zei: ‘Dit is het lievelingsboek van opa’.

Kleindochter keek naar opa en daarna naar het boek dat ze nog nooit eerder zag. En zei: ‘Het is ook mijn lievelingsboek’.

‘Vanzelfsprekend’, zei opa.