Columns > Jenever is geen water

Jenever is geen water

Zowat dagelijks slofte de hoogbejaarde man naar de supermarkt om de hoek en daar kocht hij dan een fles bronwater. Geen idee wat er mis was met het water uit zijn kraan, maar zeg nou zelf: beter elke dag een liter Spa Blauw dan een Chateau Nog Wat.

Dat die meneer duur water kocht in plaats van de kraan open te draaien, dat had misschien al een teken kunnen zijn. Het ontging de medewerkers van de supermarkt in Den Bosch. De alarmbellen ging daar af toen hij aan de kassa een fles jenever afrekende.

Of nee, toen nog niet. Een halve dag later. Toen waggelde de man door de gangen, op zoek naar precies zo’n fles. Omdat de eerste leeg was.

 

Wat u net las, is waar gebeurd. Een bedrijfsleider van een Bossche supermarkt vertelde het me. Dat een vaste klant al dementerend het verschil niet zag tussen Spa Blauw en Hooghoudt of Bols. Dat het er allebei uitzag als water en dat het lezen van een etiket niet meer lukte. En dat het tot de man al drinkend ook niet doordrong. ‘Hij proefde het verschil niet.’

Als vakkenvuller, kassière of bedrijfsleider heb je dan twee opties. Optie één: klant koopt iets en rekent netjes af en wie zijn wij om ons te bemoeien met wat iemand op een dag achterover slaat? Optie twee: dit gaat niet goed, hier is hulp nodig.

De supermarkt staat in een buurt met heel veel ouderen. ‘Eén op de twee klanten hier is bejaard.’ Tel daarbij op dat dementie hard op weg is om vooral onder die leeftijdsgroep ziekte nummer één te worden en u begrijpt dat er nogal wat dames en heren over de winkelvloer komen die kampen met vergeetachtigheid, verwardheid en andere kwalen die het gevolg zijn van groeiende gaten in hersenen.

 

In Den Haag is een vergelijkbare buurt en daar besloten medewerkers een jaar of twee, drie geleden om zich te laten scholen. Hoe ze dementie kunnen herkennen, hoe ze die klanten van dienst kunnen zijn en indien nodig tegen zichzelf kunnen beschermen en wie er voor hulp en zorg gewaarschuwd kan worden. Dat initiatief leidde toen tot kritiek – ik ging via sociale media in gesprek met mensen die in kapitalen schreven dat het schande is dat mensen zich om elkaar bekommeren. ‘Waar is de overheid!?’

Daar in Den Haag trokken ze zich van die kritiek gelukkig niks aan en in Den Bosch hebben ze er zelfs nog nooit van gehoord. En dat is maar goed ook. De Bossche supermedewerkers hebben inmiddels net zo’n training gehad als in Den Haag, maar volgens de bedrijfsleider was die cursus vooral een bevestiging van dat ze het daar al goed doen. ‘Onze collega’s vinden het fijn een beetje te letten op de klanten. Ze zijn niet te beroerd om het lokale welzijnswerk een seintje te geven als er reden tot zorg is.’

Zo ging het ook met die man die zo graag water drinkt en zichzelf dus zowat een delirium bezorgde. Een welzijnswerker werd gewaarschuwd en die bracht een bezoekje. ‘Zo konden we snel hulp bieden’, hoorde ik van een wijkwerker. Met dank aan supermarktmedewerkers die meer zijn dan dat.

 

De groep mensen die zich niet of moeilijk staande houdt, groeit in ons land. Ze kunnen de digitalisering niet goed bijbenen, ze lijden aan dementie, ze kampen met geldgebrek, ze kregen van huis uit te weinig mee of ze hebben last van de door corona versterkte eenzaamheid – er zijn allerlei oorzaken aan te wijzen en die oorzaken versterken elkaar ook nog eens. Wat ook waar is: het lukt hulpverleners, overheden en barmhartige burgers niet altijd om die mensen op te merken.

Wat zowat al die hulpbehoevende dames en heren met elkaar gemeen hebben: ze eten en ze drinken. En dus doen ze doorgaans (ja, er zijn uitzonderingen) boodschappen. In de supermarkt. Mijn idee: laten we van het fijnmazige netwerk van Nederlandse supermarkten de vooruitgeschoven posten maken voor zorg en hulp.

Voor wie vindt dat een vakkenvuller geen hulpverlener moet zijn: jenever hoort ook niet verward te worden met water.