Verhalen > Middelsterk

Middelsterk

Hij zit aan de keukentafel. Terwijl hij de net iets te harde boter op zijn sneetje grof volkoren strijkt, kijkt hij naar zijn vrouw. Hij kijkt door het keukenraam en ziet haar door de tuin lopen. Haar dunne nachtjapon wappert om haar lichaam. De stof schijnt door.

‘Wat kijk je nou?’ vraagt ze als ze de keuken binnenkomt. Ze schopt haar pantoffels uit. ‘Het is al tegen achten en dan kan de vuilniswagen zomaar door de straat rijden. En jij had er niet aan gedacht om de kliko aan de straat te zetten. Het is dinsdag, weet je nog? Dinsdag, klikodag?’

De boter is te hard. Er zitten gaten in zijn snee brood. ‘Ik had het nog wel gedaan’, zegt hij. Hij praat zacht.

‘Wanneer? Om half negen of zo?’

Hij kijkt haar aan. Kijkt naar haar nachtjapon. Die ze aan had toen ze net de kliko aan de straat had gezet.

‘Barry zette toevallig ook de kliko buiten’, zegt ze. ‘Wordt een knappe kerel. Hoe oud is ie nou? Twintig?’

Hij legt een plak kaas op het brood en vouwt de snee dubbel. ‘Je hebt toch niet de oude kaas gepakt hè? Die is voor het weekeinde, als Theo en Evelien komen.’

‘Nee’, liegt hij en neemt een hap.

‘Ik hoop niet dat Theo weer de hele avond zo dicht tegen me aan schurkt. Zo gênant, waar Evelien bij is. Maar ja, jij vindt het blijkbaar wel best. Je zei er niks van.’

‘Wat hád ik dan moeten zeggen?’

Ze gaat zitten, kijkt naar het stuk kaas tussen hen in en pakt het op. ‘Godverdomme, je hebt wél de oude kaas! Jezus, Mark!’

Hij vraagt of ze koffie wil. Ze knikt. Hij staat op en loopt naar het koffieapparaat dat hij vorig jaar heeft gekocht. Het was bedoeld als kerstcadeau voor haar. Maar ze was er kwaad om geworden. Omdat het niet voor haar was, maar ook voor hem. Het was niet persoonlijk, had ze gezegd. Hij had sorry gezegd.

‘Middelsterk’, zegt ze. Hij heeft net op het knopje ‘Extra sterk’ gedrukt. Hij gokt dat ze het niet zal merken en zet het kopje op de keukentafel. Ze neemt een slok en spuugt het uit. Ze vloekt en zet het kopje met een smak op tafel. Het kopje valt om en de koffie stroomt over de tafel. De oude kaas wordt nat.

‘Gatverdegatver! Mid-del-sterk! Wat is er nou zou moeilijk aan middelsterk!?’ Ze wacht niet op antwoord. ‘Een knopje, Mark! Het is een knopje. In-druk-ken, mid-del-sterk!’

Hij staat op en zegt dat het hem spijt en dat hij naar de kazerne moet. Het is tien minuten fietsen en over een kwartier is er ochtendappèl. ‘En die zooi hier dan? Die koffie op tafel? Laat je me daar mee zitten?’ Ze vloekt weer. Hij staat op en trekt vellen van de keukenrol. Daarmee dept hij de tafel schoon. ‘En nou moet ik echt gaan.’

Terwijl hij de straat op fietst, ziet hij Barry. De buurjongen is net bezig de kliko buiten te zetten. Ze zwaaien naar elkaar.

 

Hij is net op tijd voor het appèl. Daarna gaat hij naar zijn werkkamer. Hij zet zijn computer aan en tuurt naar de mailtjes. Verlofaanvragen, het programma van het bivak van volgende week en het liedje voor het afscheid van de kolonel. ‘Graag goed oefenen.’

De deur van zijn kamer gaat open en soldaat Van Nuland komt binnen. In zijn linkerhand heeft hij een leeg koffiekopje en een schoteltje, in de rechter de koffiekan. ‘Koffie, kapitein?’ Hij knikt. ‘Zet daar maar neer’, wijst hij naar het enige nog bijna lege plekje op zijn volle bureau. De soldaat zet het kopje koffie neer en schenkt in. Zijn hand trilt. De koffie klotst langs het kopje, langs het schoteltje zelfs. Over de papieren op het bureau.

‘Gatverdegatverdegaver!’ schreeuwt hij. ‘Wat is er nou zo moeilijk aan middelsterk!?’

 

Die avond heeft soldaat Van Nuland ruzie met zijn vriendin.