Columns > Irene is hetero (en dat doet er niet toe)

Irene is hetero (en dat doet er niet toe)

Irene is hetero en nogal wat mensen denken dat ze lesbisch is. En ik dacht dat ook.

Irene werkt bij de gemeente ’s-Hertogenbosch en ik mocht haar interviewen voor het personeelsblad daar. Over hoe druk Irene is met Roze Zaterdag. Roze Zaterdag is een jaarlijks evenement voor LHBT-ers. LHBT-ers, dat zijn mensen die lesbisch zijn of homo of biseksueel of transgender. Die dag wordt elk jaar in een andere stad gehouden en dit keer is het zelfs in twee steden te doen. In ’s-Hertogenbosch en in Oss. Irene zit in de organisatie.

Een vrouw die Roze Zaterdag organiseert, die zal zelf wel lesbisch zijn. Of biseksueel of transgender. Ik had dat met mezelf afgesproken, toen ik telefonisch de afspraak met haar maakte. Ik had meteen besloten dat het mij helemaal niks uitmaakt.

Zo ben ik.

 

Irene vertelde tijdens het interview honderduit over Roze Zaterdag. Over wat er allemaal gebeurt en wat er al gebeurd is en waarom het zo belangrijk is. Dat veel mensen die L of H of B of T zijn, zich niet veilig voelen. En dat veel andere mensen dat niet beseffen. Ze vertelde me over een vader van een jongeman die homo is en dat zelfs die vader het niet in de gaten had. Hij vond Roze Zaterdag onzin, want zijn zoon had verkering met een jongen en had nergens last van.

Toen vroeg Irene hem of die zoon en zijn vriend hand in hand over straat gaan. ‘Nee’, zei de vader, ‘dat zou provocerend zijn’. En toen liet Irene een stilte vallen. Dat was voor de vader genoeg. Vader vindt Roze Zaterdag inmiddels ook best nodig.

 

En zo babbelden we verder. Over hoe je je seksuele geaardheid vaak ergens in de puberteit ontdekt, maar dat jongens die zich meisje voelen of andersom dat al voelen als ze 3 of 4 jaar zijn. En hoe lastig dat is. En o ja: dat homo’s niet één keer uit de kast komen. Dat ze dat keer op keer opnieuw moeten doen. Op de sportclub, bij vrienden, op school, op het werk en daarna op het nieuwe werk als ze van baan veranderen.

Irene vertelde dat mensen haar wel eens vragen of ze lesbisch is. ‘Daar gaan ze dan vanuit, omdat ik dit werk doe.’ En hoe ze dan worstelt. Worstelt tussen ‘Ik wil dat rechtzetten, want ik ben hetero’ en ‘Ik laat het in het midden, want het doet er niet toe’. En hoe ze beseft dat haar kinderen het vervelend kunnen vinden. Omdat ze weet dat kinderen gepest worden als hun ouders niet hetero zijn. En dat ze daardoor de neiging krijgt om duidelijk te maken dat ze hetero is. Maar dat dit niet eerlijk is tegenover mensen die niet hetero zijn.

Ingewikkeld.

 

Ik knikte en zei dat het eigenlijk best raar is – dat het raar is dat mensen denken dat je lesbisch bent omdat je als ambtenaar Roze Zaterdag organiseert. Ik zei: ‘Het is alsof mensen die aanvragen behandelen voor trapliften zelf gehandicapt moeten zijn’. Ik vond het een treffende vergelijking. Irene ook. ‘Juist ja’, zei ze.

Ik wilde op dat moment zeggen dat ik zelf geen haar beter ben dan veel anderen. Dat ik het dus ook dacht. Dat ik ook dacht dat Irene lesbisch is omdat ze zich inzet voor mensen die dat zijn. Ik deed mijn mond op om het te zeggen en ik hoorde mezelf zeggen: ‘Dank je voor dit fijne interview’.