Columns > In de cabine van de machinist

In de cabine van de machinist

Het leukste spoortraject van Nederland is Utrecht CS – Utrecht Maliebaan. Op dat traject wordt elke reiziger altijd gecontroleerd en wie een geldig plaatsbewijs heeft, wordt beloond met een velletje stickers. Halverwege de reis staat de trein een minuut of tien stil en dat is maar goed ook – zonder die stop zou de reis maar een minuut of vijf duren.

Tijdens de stop loopt de machinist van de voorkant van de trein helemaal naar de achterkant en die achterkant wordt dan voorkant.

De machinist neemt alle tijd. Hij zet de trein pas in beweging nadat hij reizende kinderen in de gelegenheid stelt een kijkje in de cabine, zeg maar de stuurhut, te nemen. Waarbij hij vraagt of iedereen al is voorzien van stickers.

 

Wat het allemaal nog leuker maakt: er zijn meestal geen tussenstops – heel soms houdt ie even stil op Utrecht Overvecht en dat is vast omdat de machinist nodig moet plassen. Hoe dan ook: wie op Centraal instapt wil er zonder uitzondering op Maliebaan weer uit. Station Maliebaan ligt in het Spoorwegmuseum en dan snapt u meteen van die stickers en het kijkje in de cabine: de treinreis is een onderdeel van het museumbezoek.

Ik vind dat leuk.

Onlangs was er in Schijndel een groot popfestival, Paaspop. Dat is in ons dorp het Grootouders-met-kleinkinderen-feest. De papa’s en mama’s van het grut gaan naar Paaspop en dus zie je in het dorp in die periode geen opa of oma zonder kleinkind. En er zijn erbij, die nemen de kinderen mee voor een uitstapje.

U voelt het al: naar het Spoorwegmuseum.

Dat museum begon dus niet toen we het museum instapten en ons daar arm kochten aan entreekaartjes. Het begon eigenlijk ook niet toen we in de stickers-en-cabine-trein stapten. Het begon allemaal in de trein van Den Bosch naar Utrecht. De Eerste Keer Met De Trein is een belevenis, moet u weten. Wat zeg ik: het Bossche station is al een uitstapje. ‘Kijk maar naar beneden. Daar staat een trein. Dadelijk gaan we de trap af en stappen we in zo’n trein.’

 

Wonderlijk genoeg leek het bezoek aan de machinistwerkplek weinig indruk te maken op de zes- en vierjarige. De oudste keek even naar de knoppen, de voorruit en de pet van de machinist, maar ze begon nog net niet te geeuwen. De jongste had het zelfs na een half minuutje of zo al gezien. ‘Ik wil bij oma zitten.’

Het enthousiasme veranderde in de loop van de dag toen opa vertelde dat hijzelf nog nooit een treincockpit van binnen had gezien. ‘Oma ook niet. En ik wed dat papa en mama ook nooit zijn gevraagd om er een kijkje te nemen. Dit, lieve kinderen, maakt echt zelden of nooit iemand mee. Dit is zo bijzonder, je weet het je nog te herinneren als je zo oud bent als opa. Zeker weten.’

Het was een lange dag met treinkarretjes, modeltreinen, filmpjes, speeltoestellen, antieke locomotieven, snacks in de pauze en een souvenirtje. Wat of het leukste was van de hele dag, vroeg ik tijdens het avondeten.

‘De kamer van de machinist!’

Binnenkort ga ik ze vertellen dat papa, mama, oma en opa nog nooit spruitjes mochten eten. En hoe bijzonder dat is als je zoiets als kind mee mag maken.