Columns > Ik wil mijn borg terug

Ik wil mijn borg terug

Dat ik met mijn communicatiebureautje Sprinkels hq ooit Den Bosch verliet is al een jaar of acht geleden. Ik verkaste naar een gezellig bedrijfsverzamelgebouw in Schijndel. Toen kwam corona, moest ik thuis werken en ontdekte ik dat al mijn vier kinderen het huis hadden verlaten en er dus ruimte genoeg was om thuis kantoor te houden. Ik bleef thuis.

Nostalgie. Want in 1990 begon ik ooit met Een Kantoor Aan Huis. Dat kantoor was een zolderkamer, de telefoon- en faxlijn waren via de trapplint doorgetrokken naar de dakkapel en mijn eerste klant, tevens oud-werkgever, bedacht dat Communicatiebureau Bukken Voor De Was een koddige bureaunaam was.

 

Hoe dan ook, ik werk dus al wat jaren vanuit Schijndel, maar hield de postbus aan om Bossche opdrachtgevers voor de gek te houden. Dat ze dachten dat Sprinkels hq in hun stad was gevestigd. Een jaar of wat geleden besloot ik dat die window dressing nergens op slaat: op de eerste plaats heb ik vooral opdrachtgevers buiten die stad en op de tweede plaats ben ik de schaamte voorbij. Iedereen mag weten dat ik het mondaine ’s-Hertogenbosch heb ingeruild voor het doe-maar-gewoon-Schijndel.

Het opzeggen van een postbus is leuk, want biedt het vooruitzicht van het ontvangen van de lang geleden door mij betaalde borg. Ik vergeet veel, maar weet nog dat het destijds, meer dan vijftien jaar geleden, 120 euro was.

Het wachten was op een mail of brief van PostNL. Een bericht over wanneer ik de sleutels kan inleveren en dat de borg dan wordt overgemaakt. Die brief kwam niet en ik vergat de postbus. Tot een dame belde van een groepspraktijk van huisartsen aan het Emmaplein in die stad. ‘We hebben uw postbus en toen we die in gebruik namen zaten er nog wat poststukken in die voor u zijn. Kunt u die bij ons komen halen?’

‘Hoe kunnen jullie de postbus openen? Ik heb de sleutels nog!’

– ‘We kregen nieuwe.’

 

Ik reed op een maandag naar Den Bosch, haalde daar de post op (‘Met welke dokter heeft u een afspraak?’), reed daarna naar het adres waar ik lang geleden een keer per week de postbus leegde om mijn borg op te eisen, ontdekte dat het inmiddels een leeg winkelpand is, zoals in Den Bosch gebruikelijk, belde vanuit de auto stad en land af, scrolde door websites en vond uiteindelijk het nieuwe adres. De postbussen zitten tegenwoordig in een soort lommerd en die lommerd is op maandag gesloten.

Vandaag was het geen maandag en was ik er weer.

‘U komt uw sleutels inleveren? Nog nooit meegemaakt. Moment, ik roep de baas.’

De baas slofte vanachter stellages vol dozen vandaan. ‘Sleutels inleveren? Omdat de postbus is opgezegd? Borg? Geen idee. We zijn van postbussen, we zijn niet PostNL.’ Waar of ik dan wel moest zijn. ‘Ik weet niet waar PostNL zit. Wij zijn postbussen.’

Het is een best ingewikkelde menustructuur, maar uiteindelijk krijg je bij PostNL een aardige meneer aan de telefoon. Die wil weten van klantnummer, vestigingsadres en postcode. En vertelt dan dat ik de sleutels mag weggooien.

‘En de borg dan?’

– ‘Borg. Daar weet ik niets van. Dan moet ik u de manager geven. Wilt u daarop wachten of mag de manager u terugbellen?’

Tuurlijk mag Herna Verhagen, CEO van PostNL, me terugbellen. Maar Herna belt niet terug. Zelfs geen andere manager. Maar ik ben niet voor één gat te vangen. Ik bewaar mails tot in den treurnis en dus vind ik de vergeelde mailwisseling over het openen van de postbus, vele jaren geleden. En waar het ook over gaat, niet over een borg.

En dus zit ik nu te piekeren aan wie ik dan wel ooit 120 euro borg betaalde. En waarom ik dat geld nooit terugkreeg.