Columns > Het komt goed met het onderwijs

Het komt goed met het onderwijs

Het is iets minder dan honderd jaar geleden dat mijn vader, hij is inmiddels al bijna een kwart eeuw dood, op zijn school in het Achterhoekse Angerlo een onderwijzer had die ’s ochtends de krant mee naar school nam, actuele berichten voorlas aan zijn leerlingen en daar vervolgens met mijn vader en zijn klasgenoten over in gesprek ging.

Geen idee of het bijdroeg aan het besluit van mijn vader om zelf het onderwijs in te gaan, maar het maakte indruk op hem. Mijn vader wist of vond dat onderwijs over meer gaat dan rekenen, taal en wanneer de Slag bij Nieuwpoort was. Dat het ook ging over leren nadenken, engagement en persoonlijke ontwikkeling. Waarbij mijn vader trouwens terecht vond dat rekenen, taal en kennis over de zinloosheid van de Slag bij Nieuwpoort (het leger van de prins won in 1600 van de Spanjaarden, maar schoot er geen donder mee op) er ook toe deden.

Hij stierf vlak voor de millenniumwisseling en hoefde niet meer mee te maken dat het Nederlandse onderwijs in allerlei lijstjes naar beneden kukelde.

 

In de klas van mijn vader werd het nieuws besproken en daarna kwamen de tafels. Toen ik een jaar of tien was, bedacht mijn onderwijzer dat het nog veel moderner kon. Het leidde op de Daltonschool in Tilburg tot een project over de Noormannen en in dat project kwam zowat het hele curriculum samen.

Zo leerde ik dat die Vikingen in de negende en tiende eeuw strooptochten hielden in West-Europa en dus ook in Nederland. De onderwijzer vroeg dat als één Vikingschip drie zeilen had en er waren 24 van de schepen, hoeveel zeilen er dan waren. Hij vertelde dat die schepen van hout waren en dat we in Nederland loof- en naaldbomen hebben en daarna moest ik aan de hand van de naalden kunnen vertellen of het een den, spar of lariks betrof. En dan was er nog Dorestad die door die Noormannen werd geplunderd. Die stad heet nu Wijk bij Duurstede en dat ligt in de provincie Utrecht. Of ik wist wat de hoofdstad van Utrecht is en wat de hoofdsteden van alle andere provincies zijn. Het verhaal van de Vikingen werd vervolgens uiteengezet in een dictee en dat werd gecontroleerd op spelling en grammatica. Het project werd afgesloten met een groepsdiscussie. Wat we vonden van de Vikingen.

We vonden ze niet bijster sympathiek.

En zo leerde ik een beetje geschiedenis, een beetje topografie, een beetje taal, een beetje rekenen, een beetje biologie en ik leerde discussiëren over onderwerpen waarover geen discussie mogelijk is. Daar werd ik later trouwens best goed in.

 

De broodnodige onderwijsvernieuwing begon bij mijn vader, de kiem van de teloorgang van het onderwijs werd op mijn lagere school gelegd. En nu is het allemaal prut, zo begrijp ik uit allerlei objectieve, onafhankelijke onderzoeken. Maar de verbetering is aanstaande.

Dat het snel beter wordt komt niet alleen omdat ik ben getrouwd met een prima leerkracht, het komt ook omdat het afgelopen weekeinde maar liefst drie landelijke dagbladen tegelijkertijd het licht zagen.

Afgelopen zaterdag was in Trouw te lezen dat scholieren ‘meer leraar en minder therapeut’ nodig hebben. Tegelijkertijd was er in NRC een indrukwekkend betoog over de onzin van de trend om bossen om te dopen tot klaslokalen en de Volkskrant pakte uit met een artikel over hoe we kinderen weerbaarder maken en dat de training ‘Rots en water’ daarbij niet helpt. Mocht u zich afvragen wat ‘Rots en water’ met onderwijs te maken heeft: die bewezen (!) mislukte sessies worden in schooltijd gehouden. Op een moment dat er eigenlijk gymnastiek, taal of aardrijkskunde of een les over de Vikingen op het programma stond.

Als drie kranten onafhankelijk van elkaar vanuit totaal verschillende invalshoeken laten weten dat scholen weer aan onderwijs moeten doen, dan duurt het niet lang of politiek, ministerie, inspectie, schoolbesturen, leerkrachten en ouders zijn ook om.

Ik reken erop dat een leerkracht een van de genoemde krantenartikelen vandaag of morgen bespreekt tijdens een teamvergadering of desnoods in de klas. Net zoals dat honderd jaar geleden op een dorpsschool in de Achterhoek gebeurde.