Columns > Hans

Hans

Hoe zou het toch met Hans zijn? Hans heet eigenlijk anders, maar om redenen van discretie is een bedachte naam wijs. Hij is vast, net als ik, 56 en de laatste keer dat ik hem zag was in juli 1972. Toen waren we 12 en namen we afscheid van onze lagere school in Tilburg. Ik sprak hem daarna nog één keer. Telefonisch, een maand of wat later.

Hans was groot voor zijn leeftijd. Hij voetbalde bij RKTVV. Dat stond of staat (geen idee of de club nog bestaat) voor Rooms Katholieke Tilburgse Voetbal Vereniging. Maar bij ons op de Mgr. Bekkersschool in de wijk Wandelbos in Tilburg maakten we daar Rotte Koeien Tegen Vette Varkens van. Waarmee we zowel de club als haar tegenstanders afserveerden.

Hans was groot voor zijn leeftijd en had altijd enorme wallen onder zijn ogen. Met een gezamenlijke vriend, Bas (die dus ook een andere naam had en heeft), had ik het er wel eens over. Of die wallen gewoon bij hem hoorden of dat ze werden veroorzaakt door slaapgebrek. En hoe dat dan kwam, dat hij zo slecht sliep. Bas vroeg het hem eens en toen zei Hans dat Bas bij de verkeerde club zat. Bas zat bij SVG en dat betekende volgens Hans Soep Van Gisteren.

‘Maar wij spelen nooit tegen Vette Varkens’, vergat Bas de vraag over het slaapgebrek. ‘Wij alleen als we tegen Soep Van Gisteren moeten’, lachte Hans.

Hans haalden negens als ik zessen haalde. En tienen als ik blij was met mijn zevens. Hans was slim. En dan was hij ook nog eens bescheiden, aardig en een goede voetballer.

Ik kon niet voetballen en wilde best Hans zijn.

 

Behalve dan tijdens de lessen seksuele voorlichting in de zesde klas – dat is wat nu groep acht heet. Elke vrijdagochtend was er seksuele voorlichting en ‘de meneer’ – wij deden niet aan meesters, maar aan meneren – deed dat naar toenmalige en ook nog eens huidige maatstaven erg vooruitstrevend. Besmuikte thema’s als masturbatie werden niet geschuwd. En als we iets wilden weten dat we vanwege gebloos niet durfden te vragen, dan was er een bus waar we anoniem onze opgeschreven vragen in konden gooien.

‘Kun je geslachtsgemeenschap hebben met een slappe piemel?’, las de meneer ooit een vraag voor. En: ‘Hoe vaak hebt u zelf seks?’ Het antwoord op de eerste vraag was dat het technisch misschien wel kon, maar dat je met een slappe piemel waarschijnlijk niet zo’n zin had. En op vraag twee volgde een verhaal over waarom het oké is als sommige dingen privé zijn en blijven.

Boeiende lessen waren het. Behalve voor Hans. Hans viel steeds na de eerste minuten flauw. Elke vrijdagochtend weer. Na vier weken mocht Hans, bij wijze van het voorkomen van een smak op de grond, de klas verlaten. ‘Ga maar in de bibliotheek wat voor jezelf werken’, zei de meneer.

Bas en ik hebben het Hans één keer gevraagd. Hoe het toch kwam dat hij flauw viel als de les seksuele voorlichting begon. Hans wilde antwoord geven, maar moest overgeven. Zijn braaksel klotste op de schoenen van Bas. Hans zei ‘Sorry’ en ‘Ik moet naar huis’ en rende weg.

 

Op de laatste schooldag in juli namen we afscheid en in augustus ging de telefoon. De zes weken durende vakantie was bijna voorbij. Mijn moeder nam op, riep me en gaf de hoorn aan me door. ‘Een jongen die Hans heet. Hij wil je wat vragen.’

‘Ik heb me nergens ingeschreven’, zei Hans. ‘Over een week beginnen de middelbare scholen. Ik wil naar school. Op welke school zit jij? En is daar nog plek, denk je?’

‘Ik ga naar de mavo’, zei ik. ‘Maar jij zou toch naar het gymnasium? Hebben je ouders je daar niet aangemeld?’ Er kwam geen antwoord. Wel de vraag hoe die mavo van mij heette. ‘Dan zoek ik het nummer wel op in het telefoonboek.’ En meteen daarna de mededeling dat hij moest ophangen, ‘want mijn vader komt thuis’.

 

De verbinding werd verbroken nog voor ik de naam van die mavo had kunnen noemen. Ik heb Hans nooit meer gesproken of gezien. En ik weet niet eens of RKTVV nog bestaat. Laat staan SVG.