Columns > ‘Zo, je krijgt al borstjes’

‘Zo, je krijgt al borstjes’

(Deze column gaat u tegenvallen. Want wat de titel ook lijkt te beloven, deze tekst gaat vooral over de donkere kant van de politiek. Komt ie:)

 

Als u een verdediger zoekt van hoe het er in de politiek aan toegaat, dan moet u mij bellen. Zet mij tegenover mensen die schande spreken over zakkenvullers, kiezersbedrog en plucheklevers. Ik stroop mijn mouwen op en leg mensen gepassioneerd uit dat je van politiek helemaal niet rijk wordt, dat er vanwege al die partijen die we hebben nu eenmaal compromissen moeten worden gesloten en dat de omloopsnelheid van politici dankzij wispelturige kiezers juist heel hoog is.

Ik ben de verdediger van de ouderwetse parlementaire democratie. En van de lokale versie daarvan, die van de gemeenteraad. Ook en vooral van de gemeenteraad waar ik lid van ben.

Dat is niet omdat ik heel intelligent, optimistisch of genuanceerd ben. Het is omdat ik naïef ben. Weet ik sinds kort.

 

Gisteren ging het op televisie over seksueel misbruik bij sportclubs. Of, om ook mildere vormen van die smerigheid mee te laten tellen: om seksueel grensoverschrijdend gedrag. ‘Zo, je krijgt al borstjes’, zei een trainer tegen een meisje van een sportclub. ‘Mag ik ze zien?’

Het is niet zaligmakend, maar een VOG helpt. Een VOG, een Verklaring Omtrent Gedrag – het bewijs dat de bezitter van zo’n briefje nog niet is bestraft voor het een of ander. Het is niet zaligmakend, want je houdt daarmee mensen niet buiten de deur die nog niet tegen de lamp liepen. Maar het helpt wel. Dat zeiden diverse deskundigen in dat televisieprogramma.

Zo’n VOG is niet duur. Verenigingen kunnen de lage kosten doorgaans verhalen bij een ministerie. Toch zijn er nog veel clubs die de eis niet stellen. Daarom is het goed dat gemeenten het als een plicht opnemen in de subsidieverordening. De partij waarvan ik ben, gooide een balletje op bij de sportwethouder in onze gemeente. Die deed er erg moeilijk over en bedacht dat er eerst maar eens een onderzoek moest komen.

Geen idee wat er onderzocht zou moeten worden, want we wisten alles over de noodzaak (die is er), de kosten (die zijn er niet) en de mogelijkheden (opleggen aan verenigingen die geld krijgen van de gemeente). Klaar. En dus werd er een motie ingediend. Dat die VOG verplicht moest worden voor verenigingen die subsidie krijgen.

En toen begon het. Er werd gebeld en overlegd. Er kwamen bezwaren. ‘Wij wachten het onderzoek graag af’, zeiden raadsleden. En, echt waar: ‘Zo’n eis kan er toe leiden dat vrijwilligers afhaken’. Een raadslid van de partij waar ik van ben was zo aardig om in den lande na te vragen of dat klopt. En nee, het klopt niet. Maar al was het zo: wie wil er nou vrijwilligers die afhaken als je ze vraagt een VOG te overleggen? ‘Oké, hij randt kinderen aan, maar we hebben al niet zo veel trainers.’

De motie redde het niet. Zelfs de fractie die het voorstel met ons indiende, trok zich terug. Want coalitiepartij. En dus loyaal met die sportwethouder. Want raadsleden moeten soms nu eenmaal kiezen: opkomen voor een wethouder of voor kwetsbare kinderen. U vindt die keuze eenvoudig. Die raadsleden ook.

 

Als u een verdediger zoekt van hoe het er in de politiek aan toegaat, dan moet u mij voorlopig maar niet bellen.