Columns > ‘Zeg gemeente, het onkruid staat te hoog’

‘Zeg gemeente, het onkruid staat te hoog’

 

Wie in korte tijd wil zien hoe burgerparticipatie in de praktijk werkt, moet vooral eens meelopen met een wijkschouw. Dat is een wandeling door de wijk met wijkbewoners, mensen van de gemeente, de lokale welzijnsorganisatie en nog wat lieden in oranje hesjes of met jasjes waar ‘Handhaving’ op staat. Als het niet regent, loopt de wethouder ook mee.

 

Gisteren was ik bij zo’n wijkschouw. Het regende, maar ook zonder wethouder was het de moeite waard. De wijkbewoners hielden stil, wezen naar links en naar rechts en een dame van de gemeente schreef op waarnaar er werd gewezen. In ruim twee uur was er een flinke verlanglijst bijeen geschreven.

Ik keek mijn ogen uit. Fraai buurthuis, prachtig park, nette parkeerplaatsen, gerenoveerde of nieuw gebouwde huizen. Mooie mix ook van sociale woningbouw en koophuizen. Knappe wijkbewoner die hier nog wat vindt, dat niet goed is. Of het zouden de hier en daar wel erg rommelige tuintjes van de wijkbewoners zelf moeten zijn. En moet zo’n kliko nou de hele week aan de straat staan? Met ook nog eens een kapotte deksel?

 

In één van de straten stonden auto’s geparkeerd. Een rijtje auto’s aan de linkerkant, dan weer aan de rechterkant en dan weer links. De straat is niet erg breed en dus moeten automobilisten er slalommend door heen. ‘Dat schiet niet op,’ mopperde een mevrouw. ‘Alle auto’s aan één kant, goed voor de doorstroming.’

De dame van de gemeente schreef het op en had het daar zo druk mee dat ze even niet hoorde dat een meneer zei dat het wel handig was, die auto’s om en om. ‘Dat haalt de snelheid eruit. Hier spelen wel eens kinderen op straat.’

De mevrouw hoorde het ook niet, want was al bij een volgend euvel. Dat er te weinig parkeerplaatsen in de wijk zijn. Dat het onkruid er te hoog staat. En dat er zwerfvuil dwarrelt door de straten. De mevrouw van de gemeente schreef zich de blubber.

De meneer had zijn eigen lijstje. Daarop stond dat dat wijkbewoners misschien zelf het onkruid kunnen wieden. Dat er genoeg parkeerplaatsen zijn – of de mensen er maar aan willen wennen dat die auto niet altijd voor de eigen deur kan staan. En wat dat zwerfvuil betreft: meneer kon in het wijkpark een paar afvalbakken aanwijzen die nooit gebruikt worden. ‘Kunnen die worden verplaatst naar de straat waar veel rommel ligt? Dan hoeft de gemeente geen nieuwe bakken te kopen en blijft ook het aantal leeg te maken bakken gelijk. Want het moet natuurlijk niet duurder worden.’

 

De gemeentelijke notuliste schreef het niet allemaal op en dat kwam omdat de mevrouw harder praatte en ook meer zei. De mevrouw had het niet over zelf wieden, kosten beperken en een stukje lopen naar de auto. De mevrouw had het over dat de gemeente parkeerplaatsen moet aanleggen, dat er spiegels moeten komen, dat er paaltjes moeten worden geplaatst of juist verwijderd en dat er meer handhaving moet komen vanwege hardrijders en hondenpoep.

Die mevrouw woont al lang in de wijk. En hoorde twintig jaar geleden al dat de gemeente en de welzijnsclubs er zijn om haar wijk beter te maken. En dat zij dus maar moet vertellen wat die betaalde mensen allemaal moeten doen. Die meneer woont er pas sinds kort. Die weet dat nog niet en denkt dat wijkbewoners best zelf wat kunnen doen. Mevrouw zal het hem nog wel eens uitleggen.