Ze hoort wat ik zeg
Als ik voor mijn werk een fotograaf nodig heb, dan ben ik er meestal snel uit. Olaf. Olaf maakt mooie foto’s, rekent billijke tarieven en is sympathiek. Meer voorwaarden dan goed, aardig en betaalbaar (bij voorkeur in die volgorde) kan ik niet bedenken.
Olaf woont in Den Bosch en het is te veel gevraagd om hem een meneer te laten fotograferen in Den Haag. Olaf is wel aardig en goed, maar niet gek. Daar komt bij dat er in de hofstad best veel fotografen zijn. Dat ik er geen eentje ken, is niet erg – ik ken immers wel weer mensen die fotografen in Den Haag kennen. En zo bel ik dankzij een tip met een mevrouw van een fotobureau die tot in detail wil weten welke meneer ik waar en waarom wil laten fotograferen. ‘Het is voor een blad? Kunt u me een pdf of zo van dat blad mailen?’
Ik krijg een offerte en hoop dat het fotobureau dan tenminste aan die andere twee kenmerken van Olaf voldoet.
Een paar dagen later ontvang ik de foto’s en die foto’s vind ik raar. Zo groeit er op één van de foto’s uit het hoofd van de gefotografeerde meneer een reuzenrad. Op een andere foto lijkt de achtergrond een wand met daarop geplakt een foto. Nou durf ik niet meteen te zeggen dat ik de foto’s behalve raar ook slecht vind – de fotograaf heeft er vast over nagedacht en besloten dat zo’n reuzenrad van oor tot oor heel mooi en/of artistiek is. Waarbij ik inmiddels heb besloten dat het rad wel wat weg heeft van een aureool. Wat de foto nog raarder maakt.
Ik besluit mijn twijfel met het fotobureau te delen. Ik mail dat ik besef dat het misschien een smaakkwestie is. Fotografie is nu eenmaal niet mijn vak. Waarop er een mail terugkomt.
‘Ik hoor wat je zegt.’
Olaf heeft me nog nooit gezegd of gemaild dat hij hoort wat ik zeg. ‘Ik hoor wat je zegt’ betekent: ‘Ik heb echt goed naar je geluisterd, maar het is natuurlijk volkomen nonsens wat je beweert. En nee, je kunt me niet verwijten dat ik dat zeg. Ik zeg namelijk niet dat wat je beweert, volkomen nonsens is – ik zeg slechts dat ik hoor wat je zegt. Maar ik bedoel natuurlijk wél dat het van de pot gerukt is dat je zegt wat je zegt’.
De eerste keer dat ik ‘Ik hoor wat je zegt’ hoorde is een jaar of vijftien geleden. Een project dat ik uitvoerde, werd gefrustreerd door een directielid van een woningcorporatie en ik voelde aan mijn water dat de boel in duigen zou vallen en dat ik daar dan de schuld van zou krijgen. Tijd om de baas van dat directielid bij te praten. De algemeen directeur. Zijn reactie was dat hij hoorde wat ik zei. Daarna zweeg hij.
Dat zijn de doorgewinterde ‘Ik hoor wat je zegt’- zeggers. Die zeggen dat ze horen wat je zegt en zwijgen daarna. De mindere goden, die praten of tikken daarna door. Dan volgt er na ‘Ik hoor wat je zegt’ een maar. Zoals bij dat fotobureau. ‘Ik hoor wat je zegt over de foto, maar dit is inderdaad bewust gedaan.’
Aan het slot van haar mail wenst ze me een mooie dag. Ik vind het volkomen mesjokke en nonsens en debiel dat ze denkt dat ik na haar mail nog een mooie dag heb. Tijd om te laten weten dat ik hoor wat ze zegt.