Columns > Welzijnswerker in de ruimtelijke ordening

Welzijnswerker in de ruimtelijke ordening

Heeft een wijk- of andersoortige welzijnswerker ooit van doen met ruimtelijke ordening? Niet te snel ‘Nooit’ zeggen. Want weet u nog, toen het gemeentebestuur besloot een speeltuintje in uw buurt te herbestemmen zodat er woningen konden worden gebouwd? En dat toen de buurt in opstand kwam en een wijkwerker de protesten in nette banen probeerde te leiden?

Mocht u zo’n welzijnswerker zijn, die wel eens met buurtbewoners aan de slag ging om bouwplannen tegen te houden of er juist voor te ijveren: koester de ervaring die u toen opdeed. Want u gaat het vanaf 2018 knap druk krijgen met de ruimtelijke ordening. Of, zoals de dames en heren van die afdeling op het gemeentehuis zeggen, de RO.

 

Dit stukje gaat over de Omgevingswet en er is zowat geen welzijnswerker die zich er momenteel druk over maakt. Sterker: er zijn amper mensen in dat werkgebied die ook maar een vaag idee hebben waar het bij die wet om gaat. Laat staan dat er enig besef is over hoe druk de welzijnswereld het ermee gaat krijgen.

Hier volgt een college ‘Omgevingswet voor dummies’. Die wet is een transitie in de reeks Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet. En die kent u, als u behalve lezer van dit stukje ook nog eens welzijnswerker bent, dan weer wel. Want de gemeente waar u werkt, moet op die gebieden een hoop doen met te weinig geld en dus wordt er gekanteld. Met die kanteling heeft u het knap druk. U mag bijvoorbeeld, als lid van een sociaal wijkteam, aan keukentafels vertellen dat de cliënt best in zijn kracht staat en dus misschien zelf ook wel wat kan. En anders kunnen de buren van die cliënt vast wel de handen laten wapperen. Om die gewenste ontwikkeling duwtjes in de goede richting te geven, organiseert u allerlei hulp- en klussendiensten waar vrijwilligers elkaar heel sympathiek van dienst zijn.

 

Mocht u het daar best druk mee hebben: dat is nog niks. Wacht maar tot de vierde transitie er aankomt. In 2018, dan wordt de Omgevingswet uitgerold over steden, dorpen, wijken, buurten en buitengebieden.

Het aantal regels waaraan overheden, projectontwikkelaars, bedrijven en particulieren moeten voldoen als ze wat willen bouwen, verplaatsen, verbouwen of afbreken wordt sterk verminderd. Er blijven een paar basisregels over en die hebben van doen met onder meer gezondheid, duurzaamheid en dat het middeleeuwse kerkje moet blijven staan. Maar verder mag zowat alles. Als de gebruikers van een bepaald gebied het maar oké vinden.

Die transities die over zorg, jeugd en werk gingen – negen van de tien mensen hebben er amper weet van. Want negen van de tien mensen hebben geen zorg nodig, hebben geen kind dat extra aandacht behoeft en hebben geen enkele afstand tot de arbeidsmarkt. Val hen niet lastig met die decentralisaties. De mazzelaars halen hun schouders op.

 

 

Maar dan de Omgevingswet. Die wet gaat iedereen raken. Of de bewoners en gebruikers van een bepaald gebied maar zelf willen bepalen wat er daar moet blijven of veranderen. En nou niet meteen hulp vragend naar de lokale overheid kijken, want daar vinden ze zowat elk initiatief goed. De wethouders daar zijn als vaders en moeders op vakantie. ‘Als de kinderen het naar hun zin hebben, dan hebben wij dat ook.’

Nu komt u, welzijnswerker, in beeld. Want nu bent u nodig. Om al die nog sluimerende of juist alle kanten op stuiterende ideeën met uw vakmanschap te begeleiden. U gaat de mensen in buurten en wijken stimuleren, faciliteren en ondersteunen. En o wat heerlijk, die mensen komen nou eens niet lijnrecht tegenover het gemeentebestuur te staan.

Eindelijk zelfbestuur voor de wijk of het dorp.

 

Hier had dit stukje kunnen eindigen. Maar vanzelfsprekend moet er over elke verandering ook gemokt worden. Dus volgt hier het niet onbelangrijke bezwaar van de nieuwe wet. Dat bezwaar is dat mensen met goede opleidingen, stevige netwerken en hoge inkomens doorgaans net wat beter zijn in het bedenken van leuke plannetjes dan die werkloze meneer met zeven jaar LTS, amper netwerk en nog minder inkomen.

Het Sociaal Cultureel Planbureau publiceerde onlangs een lezenswaardig rapport over de Omgevingswet en citeerde daarin Mattheüs. Die liet in de Bijbel vastleggen dat zij die veel hebben steeds meer krijgen. En dat mensen die zowat niks hebben, ook dat ‘zowat niks’ kwijtraken. Het planbureau vreest dat die nieuwe wet tot zoiets gaat leiden. De dreiging komt niet alleen van hoogopgeleiden met hun netwerken en zakken geld. Ze komt ook van hele grote bekken die geen tegenspraak dulden. Of van die sterke kerel die aanbelt met een fietsketting in de hand. ‘Dus jij zag die verbouwing van mij niet zitten?’

Tel daarbij op dat de lokale journalistiek zich uit steeds meer dorpen en wijken terugtrekt en er dus geen luizen in wat voor pels dan ook meer zijn en u begrijpt het: u moet de mouwen opstropen en zij aan zij gaan staan met mensen die wat willen of juist iets niet willen. U stimuleert, faciliteert, ondersteunt en beschermt. U gaat de ruimtelijke ordening in.