Weg met Boulevard, leve het echte leven
Eindelijk kunnen we ons dan onderdompelen in de Boulevard. Net als ik heeft u daar vast ook een jaar lang naar uitgekeken. De laatste keer dat ik zo enorm hunkerende naar een evenement, dat is alweer een tijdje geleden. Dat was met Jazz in Duketown. Of nee, Maritiem. En o ja, dat zwemevenement tegen kanker – daar keek ik ook al zo naar uit. Net als naar de kermis, het carnaval, Bourgondisch ’s-Hertogenbosch, de Vestingloop, Opera op de Parade, de Geraniummarkt, de Popronde en dat meezingen met het Levenslied.
’s-Hertogenbosch is zo langzamerhand verworden tot één groot feest.
Dat hebben we eerder meegemaakt. Ik neem u graag mee naar de nadagen van het Romeinse Rijk. De elite van weleer kwam niet van de ligbanken af, propte zich vol met gebraden kippen, trossen druiven en wijn uit van die sierlijke amfora’s. Zo nu en dan kwam er een slaaf langs, duwde wat vingers in de keel van de feestende Romeinen en hupsakee, ze konden er na het braken weer een tijdje tegenaan. Laat maar komen, die kippen. Sleep maar aan, die wijn.
Toen het feest voorbij was, was het Romeinse Rijk voorbij.
Dit is geen calvinistisch stukje. Geen stukje over dat genieten niet mag en we dag in dag uit moeten zwoegen en zweten. Wat het wel is: een stukje over dat alle dagen feest geen feest meer is. Dat we het met zijn allen ook een beetje te zot kunnen maken. Dat een feest een uitzondering hoort te zijn, iets dat tussen perioden van werken en routine inhangt.
Alle dagen feest, dat wordt routine. Dat wordt verveling. Dat maakt blasé. En heus, er komt een moment dat zelfs zo’n never ending party voorbij is. De amfora’s leeg zijn, de slaven hun handen staan te wassen en het Romeinse Rijk is ingestort. Dan hebben we eindelijk tijd om onszelf in de spiegel aan te kijken en vast te stellen dat we ons wat wijs maakten. Dat we onszelf wijsmaakten dat dit het leven was. En dat we een karikatuur maakten van onze mooie stad en de cultuur van die stad. We binden ons broodtrommeltje onder de snelbinders, springen op de fiets, gaan naar ons werk en komen zo rond zessen moe thuis. ‘Dit is het echte leven,’ stellen we vast en verwennen onszelf met gebakken aardappeltjes, een karbonade en bietjes uit blik.
Zo gelukkig voelden we ons nog nooit.