Nieuws > Veurklets met een typetje

Veurklets met een typetje

Laurens van Voorst hield gisteravond de veurklets, die opening-buiten-mededinging van de jaarlijkse politieke klets van ’s-Hertogenbosch. Acht lokale politici namen elkaar en zichzelf de maat in een bomvolle Knillispoort. De klets werd glansrijk gewonnen door oud-wethouder Jeroen Weyers. Laurens vertelde over hoe hij zocht naar een typetje en zichzelf vond. Hier de integrale tekst van de veurklets.

Dat ik hier sta, dankt u aan de herindeling. Eigenlijk moet hier, voor de veurklets, een oud-politicus staan. Maar een oud-politicus van Den Bosch is geen oud-politicus van Vinkel en Nuland. En andersom is dat net zo min zo. Dan maar iemand die niet uit Maasdonk en ook niet uit Den Bosch komt.

En dus heeft organisator Bart Eigeman mij in wilde paniek gevraagd voor de veurklets in Den Bosch. Ik zeg Den Bosch, maar ik bedoel natuurlijk ’s-Hertogenbosch. Dat moet, van de burgemeester hier. ’s-Hertogenbosch. En voor wie niet weet wie Bart is: dat is de kleine die altijd naast die kale staat.

Ik ben nog nooit bij de politieke klets geweest, maar Bart heeft me uitgelegd dat het de bedoeling is dat ik een typetje speel.

Een typetje.

Ik overwoog Nol Roos te spelen die Berlusconi speelt. Maar ik hoorde dat straks Berlusconi al komt en dat die Nol Roos speelt, dus dat zou te ingewikkeld worden. Als u nog moet plassen, doe dat tijdens die klets. Want dat deel wordt zéker uitgezonden door TV73. Een keer of elf.

Een typetje dus, moet ik doen. Een typetje.

Toen wilde ik iemand spelen die zo trouweloos is dat ie het college van Den Bosch, ’s-Hertogenbosch dus, verlaat om in dezelfde raadsperiode nog wethouder in Tilburg te worden. Dus niet een wethouder die er gewoon mee stopt. Dat is zo rot nie. Nee, eentje die daarna in een andere stad verder gaat. Daar heb ik van afgezien. Te vergezocht. Zoiets doet niemand. Dat zou namelijk wel heel erg lomp zijn. En het moet wel een beetje geloofwaardig zijn.

Daar komt nog eens bij dat ik dan misschien iets over Tilburg zou gaan zeggen. Tilburg. Erik Logister denkt nu ‘Hij gaat iets over mij zeggen’.

Als ik het over Tilburg heb, dan wordt u daar, als chauvinistische Bosschenaren, niet vrolijk van. Ik kom namelijk uit Tilburg. Ik ben van oorsprong een kruikenzeiker. En ik geef toe: Tilburg is een lelijke stad. Maar wel een stad met prachtige recht-toe-recht-aan-mensen. Zonder kak. Onze modekoning heet Roy Donders. Die van jullie Addy van de Krommenacker. Roy eet worstenbrood. Addy, met zijn kakjurken, droog brood. Vergelijk Tilburg met Den Bosch en stel met mij het volgende vast: Tilburg is een lelijke stad met prachtige mensen, Den Bosch is een prachtige stad.

Een typetje dus. Ik moet een typetje doen.

Ik speel een gemeenteraadslid uit een dorp. Uit Schijndel. Een gemeenteraadslid, dat naar de grote stad is gekomen om de veurklets te houden. Ik speel Laurens van Voorst, dat sympathieke gemeenteraadslid van de PvdA in Schijndel.

U kent Laurens van Voorst misschien niet. Dat is raar. Maar vooral erg jammer, want dan weet u niet hoe enorm goed ik hem nadoe. Echt perfect. Toen ik laatst bij mijn burgemeester, bij Jet dus, op bezoek kwam om me te laten informeren over de veurklets, deed ik bij haar al een stukje waarin ik Laurens van Voorst deed. Ze dacht gewoon dat ik het was.

Ik kan wat.

En dat is niet omdat Jet niet slim zou zijn of zo. Want Jet is héél slim. Want u dacht natuurlijk dat ze een stapje terugdeed toen ze van Den Bosch, pardon ’s-Hertogenbosch, naar dat kleine Schijndel ging. Maar binnenkort gaat u er achter komen dat het een promotie is. En wat voor een promotie. Ze trekt binnenkort een hele lange neus naar collega Rombouts.

Dat zit zo. Rombouts denkt dat ie van de grote stad is. Maar vraag aan een willekeurige Bosschenaar waarom ‘s-Hertogenbosch nou zo geweldig is. En wat zeggen ze dan: het is een dorp, een groot dorp. Oeteldonk is immers ook een dorp. Jullie Bosschenaren, spélen soms stadje.

‘Dan deden we dat we een brug konden bouwen en een groot theater snel konden laten herrijzen. En dan was ik burgemeester van de stad en dan was jij de trotse inwoner.’ Of: ‘En dan was ik burgemeester van ’s-Hertogenbosch en besloot ik dus dat Uden bij Meierijstad moet. En Moldavië bij Georgië en Groenland verder moest zonder Denemarken.’

Dorpsbewoners bent u. U bent er nog trots op ook dat het hier zo dorps is. Dat zult u weten ook. Want hier in de Meierij is er binnenkort maar één stad. En daarvan gaat Jet burgemeester worden. Rombouts doet het dorp ’s-Hertogenbosch, Jet doet Meierijstad. Stad!

Pissig was ie, Rombouts, over die naam. Pissig! Want ja, ’s-Hertogenbosch mag dan dorps zijn, dat Schijndel met de omliggende dorpen Veghel en Rooi een stad zou worden – dat was nou ook weer niet de bedoeling. Want uiteindelijk was ’s-Hertogenbosch toch eigenlijk de enige echte stad in de streek.

Zit wat in, meneer Rombouts, zit wat in.

Ik heb als raadslid – want ik speel dus dat ik raadslid Laurens van Voorst ben hè, ik doe een typetje – ik heb als raadslid een motie ingediend om alsnog een andere naam te kiezen. Die wordt binnenkort met algemene stemmen aangenomen. Wat ik u brom.

We wisselen Meierijstad in voor een naam die nu al veel bekender is. Een naam die nog vrij is, met dank aan uw burgemeester die zo hamert op de naam ’s-Hertogenbosch. U hier blijft ’s-Hertogenbosch, wij in Schijndel, Rooi en Veghel worden Den Bosch.