Columns > Spelen met niks

Spelen met niks

Mijn kleindochter, al bijna acht maanden jong, vindt stoffen poppen boeiend. Maar hoe de ontwerpers en makers ook hun best doen om haar te verrassen, het meest boeiend aan al dat speelgoed zijn de lipjes. Die stoffen lipjes waarop gegevens staan over de fabriek en land van herkomst en dat het aan allerlei keurmerken voldoet. Die lipjes die nu eenmaal formeel vastgenaaid moeten worden aan poppen en andere stoffen dingen en die de speelgoedfabrikant het liefst achterwege zou laten.

Mateloos interessant voor een baby van ruim een half jaar, die lipjes.

Ze heeft ook wel eens een rammelaar links laten liggen omdat ze vanaf de schoot van haar vader of moeder op de keukentafel een pak melk zag staan. Het leek bijna alsof ze in stilte las hoeveel procent vet erin zat en wat de uiterste houdbaarheidsdatum was.

Kinderen laten zich niet gek maken door wat opvoeders, kindermarketeers en speelgoedbedrijven voor hen bedenken. Tenminste, niet altijd.

 

Ik had als kind een doos vol kleurpotloden en die gebruikte ik om denkbeeldige wegen mee te maken, waartussen mijn Matchbox autootjes reden. Mijn broer kreeg als peuter ooit een speelgoedtrein van zijn en mijn vader en die liet hij onaangeroerd – hij had net met houten blokjes zijn eigen trein gefantaseerd.

Toen mijn ouders opa en oma werden, verzuimden ze om bergen speelgoed te kopen. Op de overloop stonden vier speelgoedautootjes te niksen op een plankje en dat was het dan. Opa had ze al tankend bij Shell bij elkaar gespaard. Ze stonden zo mooi te blinken dat mijn kinderen die miniatuur-Ferrari’s niet aan durfden te raken. Dat was niks erg, in de garage stond immers een teil met kiezelstenen. Die waren overgebleven van een karweitje in de tuin. Oma had er twee lepels bijgelegd en ineens was het speelgoed.

Het is pas april. Dus u heeft nog wat tijd voor sinterklaas er weer is. Kiezels, houten blokjes en dingen met lipjes. Pakken melk doen het ook goed.