Columns > Rouw

Rouw

Op de brug stond een man te kijken naar de onder hem voorbij rijdende lijkwagens. De verslaggever liep naar hem toe en vroeg waarom hij er was. De man vertelde over eerbetoon, verwerking en respect. Daarna zei hij: ‘Zoiets maak je maar één keer in je leven mee’.

Dit is een gewaagd stukje. Want dit stukje gaat over hoe lekker het is om verdrietig te zijn. En meer nog: om verdrietig te zijn met heel veel andere mensen.

Begrijp me goed. Het is gruwelijk wat er is gebeurd en het verdriet dat zo ongeveer zestien miljoen mensen voelen is echt en oprecht. Kent u niet iemand die om het leven kwam bij die onzinnige oorlogsdaad, dan kent u wel iemand die iemand kent.

Dat hakt er in.

Juist daarom is het fijn uw verdriet te delen met anderen. Om gelijkgestemden op te zoeken. Mensen die, net als u, hun profielfoto op Twitter zwart maken. Of die op Facebook vervangen door een zwart lintje. U krijgt warme reacties op die tijdelijke plaatjes. ‘Respect’, schrijft iemand. ‘Heel veel respect’, schrijft een ander. En als u vertelt dat u iemand kent die iemand kent die om het leven kwam, dan wenst een bekende u veel sterkte. ‘Als ik iets voor je kan doen, laat het weten.’

Ik zag minister Timmermans in de vergaderzaal van de VN en was onder de indruk. Ik kreeg een brok in mijn keel toen hij vertelde over de laatste momenten van de slachtoffers. Dat ik een dag later hoorde dat de minister een beetje met zijn fantasie op de loop was gegaan, vond ik bijna jammer. De slachtoffers hebben geen moment beseft wat hen ging overkomen. Ze waren op slag dood. Dat is een troost voor de nabestaanden, maar voor mij was het beeld dat Timmermans schetste pijnlijk en plezierig aangrijpend. Een excuus om een traantje weg te pinken. Ik wilde bijna dat het waar was wat hij iets te vrijelijk had bedacht. Bijna.

Volgende week ga ik met vrouw en jongste op vakantie naar een buitenland. En ik stel me nu al voor hoe het daar gaat. Dat ik daar ’s avonds op een terrasje een vino verde drink (inderdaad, Portugal) en dat de ober hoort dat we uit Holland komen. Hij zal zijn hand even op mijn schouder leggen, me recht in de ogen kijken, op zijn onderlip bijten en hij zal zoiets zeggen als ‘Mucho respecto’. Ik pers mijn lippen op elkaar, knik, verman me en mompel een dankjewel.

Zoiets maak je maar één keer in je leven mee, zeg ik tegen mijn vrouw en bestel nog een glaasje.