Columns > Primark

Primark

Canterbury heeft een Primark. Op websites en in folders over de stad lees je er niks over en dus is het één van de grote verrassingen voor wie een bezoekje aan de pelgrimsstad brengt. Zoek je de kathedraal, de kerk van Sint Maarten of de abdij van Sint August en dan sta je ineens pal voor de drie verdieping tellende kledingwinkel.

Het is maandagmiddag. Voor de winkel staat in de voorjaarszon een groep van zo’n twintig Franse pubers. Ze staan om een lerares heen. Het zijn scholieren en de lerares spreekt de kinderen in het Engels toe. Want er moet wel wat geleerd worden. Ze spreekt de taal met het zo herkenbare, charmante Franse accent. Ik luister vanaf een bankje in dezelfde voorjaarszon toe en spreek met mezelf af dat ze zo dadelijk een voorbijganger om ‘a room’ gaat vragen – zoals Peter Sellers dat als inspecteur Clouseau deed – ‘a reum’. En dan de eu lang aanhouden.

Of ze gaat tegen de kinderen iets ‘only once’ zeggen – juist ja, zoals die beregenjaste verzetsvrouw in ‘Allo Allo’.

Maar ze zoekt geen kamer en zegt alles twee keer. Zo hoor ik haar vanaf mijn bankje twee keer zeggen dat na de middagpauze een bezoekje aan de kathedraal op het programma staat. ‘Dus ga nou niet het komend uur die kathedraal bezoeken. Want dat komt nog.’ Er wordt gegniffeld.

‘Maar ga nou ook niet met zijn allen naar de Primark, want dat soort winkels heb je overal. Daarvoor hoef je niet naar Canterbury te komen’, adviseert de lerares. Kijk, die winkel hadden ze tot dat moment nog niet in de gaten. Kinderen stoten elkaar aan en wijzen. Verrek ja, de Primark. ‘Trois étages!’

Nog één keer spreekt de lerares met zichzelf en de kinderen de tijd af dat ze elkaar weer zien, ‘exactly on zis place’ en dan wandelt ze met twee andere docenten weg. De klas kijkt de leraren na. Tot ze om de hoek zijn verdwenen.

Zo’n twintig pubers verspreiden zich even later over drie etages.