Over de streep
Dat programma ‘Over de streep’, daar is een hoop op af te dingen. Maar de versie die ik er van mocht maken, die deugt dan weer wel.
Voor wie het concept niet kent: Arie Boomsma joeg seizoenen lang op tv pubers over een streep. Dan liet hij iemand vragen of er jongeren waren die wel eens mishandeld waren en als dat zo was, dan moest je aan de andere kant van een getrokken streep gaan staan. De achterblijvers moesten dan een gebaar maken wat zoiets betekende als ‘Jeetje zeg, wat erg’.
Het was, ook voor mij, een tranentrekkend programma. Maar gaandeweg bekroop me een ongemakkelijk gevoel. Die pubers, opgejaagd door een BN-er en televisiecamera’s – hadden die wel enig idee wat hun bekentenissen voor effect hadden? En was het niet subtieler ethischer geweest om die diep persoonlijke beslommeringen binnenschools te houden?
Dan mijn versie van ‘Over de streep’. Ik treed er zo nu en dan mee op en het is steevast gezellig. Ik vraag niet over mishandelingen, incest, alcoholverslaving en schulden. In plaats daarvan gaat het over schijnbaar onschuldige zaken en dat leidt dan weer tot gesprekken die niet minder boeiend zijn dan wat Boomsma uit pubers trekt.
Deze week stond ik voor medewerkers van twee afdelingen van een gemeente. Die twee afdelingen hadden per mail en telefoon veel met elkaar van doen, maar kenden elkaar niet. In de kantine herkenden ze elkaar niet eens. Daar moest maar eens verandering in komen en dus mocht ik met van huis meegenomen schildertape een lijn trekken en vragen stellen.
‘Wie heeft er weleens in het buitenland gewoond?’ leidde tot een mooi verhaal van een medewerkster die, toen ze 15 was, met haar moeder naar Engeland toog. Want mama had daar een vrijer gevonden. Het avontuur duurde drie maanden ‘en dat waren de drie ergste maanden voor mijn moeder. Gottegot, wat maakte ik mijn moeder het leven zuur.’ Hoezo dan, vroegen collega’s. En zo waren we al snel vijf boeiende minuten verder.
En dan de vraag over verslavingen. ‘Drie rollen Mentos, elke avond.’
Het gaat allemaal schijnbaar over niks en er komt geen camera of traan aan te pas. Maar tjonge, wat een onverwachte en boeiende babbels komen er los bij de knusse niks-aan-de-hand-versie van ‘Over de streep’. En dan heb ik het nog niet gehad over hoe het begint. Om er een beetje in te komen vraag ik de deelnemers op de lijn te gaan staan. De kleinste links, de langste rechts. Zo staan er ineens mensen naast elkaar die niet eerder naast elkaar stonden. Opdracht twee: en nu op leeftijd. Dan is er overleg nodig. ’1964? Ik ook! Welke datum?’
En dan vraag drie: ‘Nu op gewicht. De lichtste links, de zwaarste rechts.’ En nee, natuurlijk doen we dat niet echt. Maar dat ene moment dat de deelnemers denken dat het echt moet en de opengesperde ogen die daarbij horen – kom er maar eens om, Arie Boomsma.