Onbetaalbaar
Afgelopen weekeinde hoorde ik een mooi, waargebeurd verhaal. Het werd verteld door John, een Engelse meneer die iets hoogs en toch nog onbetaalds doet bij de internationale scoutingorganisatie. John stond in de buurt van Ommen op een podium voor zeshonderd Nederlandse pubers die eind juli naar Japan gaan. Daar wordt binnenkort de vierjaarlijkse wereldjamboree van de scouts gehouden. Eén van mijn kinderen is er bij.
John vertelde dat hij ooit vrijwilligerswerk (geen idee waar die man van leeft) deed in een vluchtelingenkamp in Afrika. Dat kamp zat tjokvol mensen die gevlucht waren voor het geweld in Rwanda. Meer dan de helft van de vluchtelingen in dat kamp waren kinderen. En daar weer de helft van was jonger dan vijf jaar. Die kinderen hadden meestal geen ouders meer. Ze kregen gelukkig genoeg te eten en te drinken en er was ook relatief goede medische verzorging.
En toch gingen er heel veel kinderen dood.
Al die vrijwilligers hadden het enorm druk met eten en drinken maken en geven, pilletjes uitdelen en gaasverbandjes op wonden doen – er was geen tijd voor spel en pret. En ook niet voor liefde. Een kind wiegen in warme armen, kusjes geven, tranen wegvegen, wiegeliedjes neuriën – het kon er allemaal niet vanaf.
En dus gingen die kinderen dood.
John vertelde het als aanloopje om Joseph in zijn verhaal op te kunnen voeren. Joseph was een jongen van toen 14 jaar. Hij woonde in een dorp niet ver van dat kamp en kwam elke dag op zijn fiets om met de kinderen te spelen. Dat deed ie, legde hij John uit, omdat hij nu eenmaal scout was.
Dat laatste mag u vergeten. Want voor hetzelfde geld had Joseph dat gedaan omdat ie christen was, moslim, humanist of lief. Wat wél aardig is om te onthouden: dat kinderen liefde en warme aandacht nodig hebben en dat anders hun hart op een dag stopt met kloppen.
Er is nog niemand op het idee gekomen om liefde voor kinderen in het basispakket van de zorgverzekering te stoppen. Of om het, vanwege het belang daarvan, tot kerntaak van de overheid te bestempelen.
Was dat wel zo, dan zou de rijksoverheid besluiten om bij wijze van decentralisatie liefde te delegeren aan gemeenten. ‘Liefde moet zo dicht mogelijk bij de burger komen’, zou de minister in Nieuwspoort aan de pers uitleggen. Vervolgens zouden mensen van de gemeenten dan in zaaltjes gaan uitleggen hoe ze dat gaan doen, met die liefde. En dat ze in het kader van de burgerparticipatie graag zien dat de mensen in straten en wijken zelf de liefde handen en ook voeten geven. En dat ze besloten hebben om mensen in de bijstand niet te korten als die bij wijze van vrijwilligerswerk liefde geven. ‘Want dat moet gewoon kunnen’, gaat dan een wijze wethouder zeggen.
Ik was vandaag in Ommen om mijn dochter op te halen na vier dagen van een we-bereiden-ons-voor-op-Japan-kamp. Ik luisterde naar John op dat podium en was onder de indruk van wat hij vertelde over Joseph van 14 en over kinderen die doodgaan als ze geen liefde krijgen. Toen John klaar was, nam iemand anders het woord op het podium. Hij zei dat dit prachtige kamp en die jamboree straks, met maar liefst 30.000 scouts, allemaal vrijwilligerswerk is.
Zo gaat dat met dingen die er echt toe doen. Ze zijn gratis. En onbetaalbaar.