Mijn allereerste vakantie
Mijn allereerste vakantiereis was in 1962. Ik was twee jaar en mijn vader had een huisje bedacht in Demen. Demen is een tegen een dijk geplakt gehucht bij Ravenstein. Geen idee hoe we daar kwamen, want mijn vader kon in die tijd alleen nog maar dromen van een Solex, laat staan een auto. Ik kan me niet voorstellen dat we op de fiets van Venray naar die Maasdijk zijn gegaan. Met vier kinderen, kleren, Sunlight en zo.
Mijn allereerste vakantie was in 1962 en het dijkhuisje had een bedstee. Mijn ouders hadden er vooraf ietwat bezorgd over gesproken. Dat zo’n bedstee, pikdonker zodra de houten deuren dicht gaan, te eng zou zijn voor de kinderen. Mijn moeder had zelf ook weinig op met kleine ruimten en had bedacht dat in zo’n bedstee haar bloedvaten zouden vernauwen. En dus drong de vraag zich op hoe dat dan moest. Want er waren te weinig bedden om de bedstee ongebruikt te laten.
Mijn allereerste vakantie was in 1962 en vier kinderen hebben op de dag dat we arriveerden ruzie gemaakt over wie er toch in de bedstee mocht. Mijn broer, zussen en ik – we wilden allemaal in dat bed dat ook een kast was.
Mijn allereerste vakantie was in 1962 in een huisje met naast dat huisje een paard. Geen rank dier waarmee je paardenraces wint of met een kakkineus potsierlijk pakje aan over hekken springt. Een stevige, brede knol was het. Een paard waarmee de eigenaar sleuven trok in vette klei. Of iemand op dat paard wilde zitten, vroeg de eigenaar van het dijkhuisje met bedstee. Jaren later nog kon mijn vader vertellen hoe broer en zussen het paard te groot, te fors of te sleuven-trekkend vonden en dat ik uiteindelijk wijdbeens op het dier terecht kwam. Te jong om te weten wat angst is. Er moet nog een foto van zijn, ergens. Zwartwit en onscherp en dus mooi.
Mijn allereerste vakantie was in 1962 en mijn vader heeft er nog wat genoteerd in een gastenboek. Ik weet dat, omdat ik bijna dertig jaar later regioverslaggever in Oss was en voor de regionale krant een verhaal mocht maken over een jubilerend taxibedrijf in Demen. Ik kwam terecht bij de Maasdijk en een meneer vertelde dat zijn vader het bedrijf had opgericht. En dat die vader ooit een vakantiehuisje had verhuurd. ‘Inderdaad ja, met een bedstee. En nu u het zegt, hij had inderdaad een paard.’ Er werd wat gerommeld in laden en kasten en verdomd, daar was het gastenboek. ‘Zomer 1962, zei u? Even zoeken… Ja, hier is het. Ach, wat leuk, een gedicht. Henk van Voorst staat eronder. Dat is uw vader?’
Mijn allereerste vakantie was in 1962 en komende zomer gaat de reis naar Macedonië. Hotel met zwembad aan een meer dat halverwege overgaat in een Albanees meer. Ik heb zojuist uitgevonden hoe je met mijn smartphone zwartwit foto’s kunt maken en hoop dat de hoteleigenaar een paard heeft. En een gastenboek.