Meneer Vorst opent een bankrekening
Het bezoekje bij de notaris was zo gepiept. Die aardige notaris zorgde meteen voor de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. De vereniging was nu een feit. Alleen nog even bij de bank aankloppen voor een bankrekening. Dat kan via internet.
Nou ja, bijna dan. Want na het intikken van wat gegevens op een website, belt een meneer van de bank. En die maakt dan een afspraak om de boel even door te nemen. En nee hoor, daar hoeft meneer Van Voorst niet voor naar kantoor. Kan telefonisch. ‘En dan zorgen wij dat we alle formulieren paraat hebben, dan gaat het lekker snel.’ Of meneer Van Voorst zelf wil bellen, ‘want ik heb telefoondienst en dan zult u zien dat ik net met een andere klant in gesprek ben’.
Meneer Van Voorst begrijpt dat niet helemaal, maar belt. De bankmeneer zit er klaar voor.
‘Dag meneer Vorst!’
– ‘Van Voorst.’
‘Ja, inderdaad. Dus u gaat een stichting oprichten. Wat is dat voor stichting?’
Meneer Van Voorst leest voor wat de notaris daarover zo mooi opschreef en vertelt dat de stichting geen stichting is, maar een vereniging.
‘Helder, meneer Vorst. En u wordt voorzitter? En ik heb hier nog een andere naam en die wordt dus secretaris. En die meneer woont in Oss.’
– ‘Dat is zijn geboorteplaats. Hij woont, net als ik, in Schijndel.’
‘Prima, prima. Op 10 januari 1960 is hij geboren?’
– ‘Nee, dat ben ik.’
‘Fijn. Ik pak even de stukken erbij van de Kamer van Koophandel. Heeft u een momentje?’
Weinig meer dan een minuut later is de bankmeneer er weer. ‘Heb het even besproken met een collega en u heeft geen uberformulier nodig. Dat scheelt!’
– ‘Nou. Fijn. Denk ik.’
‘U moet nog wel de stukken van de notaris afgeven bij ons op kantoor. En dan regelen we de hele boel, meneer Vorst. Duurt daarna een dag of vier en dan is de bankrekening van de stichting een feit.’
– ‘Vereniging.’
‘Vereniging?’
– ‘Vereniging.’
‘Heeft u een momentje?’