Columns > ‘Laat me raden, is het Laurens?’

‘Laat me raden, is het Laurens?’

Trouwe lezers van mijn stukjes weten dat ik ben opgezadeld met een zekere neiging tot nervositeit. Opgezadeld ja, want geërfd. Overmacht dus. Buiten mijn cirkel van invloed. Niks aan te doen.

Die nervositeit is vaak afwezig in situaties waarvan zowel elk ander mens zenuwachtig zou worden – zet me op een podium, duw me een microfoon in mijn hand en zeg dat er duizend mensen wachten op iets boeiends en ik ben kalm en babbel. Zeg me dat het publiek slechts uit tien dames en heren bestaat en het wordt eng.

Maar waar ik pas echt rusteloos van word: parkeergarages.

Nee, niet het in- en uitrijden. Zelfs de idioot onlogisch bedachte rijroutes van de parkeergarage van Ikea in Eindhoven maken me niet van slag. De te krappe Wolvenhoek in Den Bosch slechts een beetje – ik reed er ooit een zijspiegel aan gort en, nog erger, de zijkant van een, trouwens veel te lomp grote, Chrysler Grand Voyager. Toen ik de auto parkeerde, was het vak groot genoeg – tegen de tijd dat ik wilde wegrijden, leek de plek gekrompen. Ik rijd sindsdien kleinere auto’s.

Ook met een auto van beschaafde omvang blijft het meest ontregelende onderdeel van een bezoek aan een parkeergarage: het afrekenen.

 

Ik ben niet zomaar een neuroot, ik ben een neuroot met ervaring. En dus weet ik dat zowat elke betaalautomaat een knop heeft. Een knop die zorgt voor verbinding met een hulpdienst voor wie het niet voor elkaar krijgt om een ticket in een gleuf te stoppen, te lezen wat er moet worden afgerekend en vervolgens een bankpas in een andere slede kan laten glijden. Als ik op de knop drukt zegt de medewerker van dienst aan de andere kant van de lijn nog net niet: ‘Laat me raden, is het Laurens?’.

 

Ik sta in een Bossche parkeergarage. Ik duw volgens de instructie op het scherm het parkeerticket in de sleuf die daarvoor bedoeld is en daarna de bankpas in de andere. ‘Transactie afgebroken’, lees ik op het scherm. Ik doe daarna nog een stuk of zes pogingen en besluit dan tot De Knop.

‘Goedemiddag, waarmee kan ik u helpen?’

– ‘Goedemiddag. Ik stop de ticket in de ene gleuf, de bankpas in de andere en daarna breekt u de transactie steeds af.’

‘O, dat is vervelend. Wilt u het nog eens doen? En dat ik op hier op het scherm meekijk wat er gebeurt?’

Dat wil ik. ‘Vreemd. Ik zie niets geks. Maar geen nood, meneer. Vertel me welke datum en tijdstip er op het ticket staan. Dan weet ik wat u moet betalen en dan zorg ik dat u dat bedrag kunt afrekenen en een uitrijkaart krijgt.’
– ‘Dat is fijn. Even kijken. 10 oktober 2023, 16.14 uur.’

‘Oktober 2023. Ah.’

– ‘En de ticket komt van een parkeergarage in Tilburg, zie ik nu.’ Nog een keer ‘Ah’.

Ter geruststelling: het juiste ticket is daarna snel gevonden. Tenminste, nadat ik mijn auto heb gevonden – want in die auto heb ik dat bonnetje nogal onhandig achtergelaten. Niet in het dashboardkastje, zoals ik vermoed. Of in de console tussen de voorste stoelen, wat me daarna een logische plek lijkt. Nee, op de stoel van de bijrijder en dan ook nog eens onder mijn winterjas.

Het afrekenen met de bankpas is nu een fluitje van vier euro en nog wat centen. Al moet ik wel even alle jas-, colbert- en broekzakken nagaan om die pas te vinden.

 

Om te kalmeren heb ik dringend behoefte aan congreshal met tenminste duizend mensen.