Columns > Kockelman

Kockelman

‘Tegenover me zit filmregisseur Maarten Fluithuizen. Meneer Fluithuizen, uw film Tand In Tand ging vorige week in première. Ik lees u voor wat mijn buurvrouw er van vond: een flutfilm.’

–  ‘O.’

‘Daar bent u verbaasd over? U kijkt nooit kritisch naar uw eigen werk?’

– ‘Dat niet. Ik zeg ook niet dat ik verbaasd ben. Ik…’

‘Niet verbaasd. U vindt het zelf ook een flutfilm dus. Waarom brengt u een film uit die uzelf flut vindt?’

– ‘Ik zeg niet dat ik…’

‘U ontkent wat u enkele seconden geleden bevestigde?’

– ‘…’

‘Wat vindt uzelf dan van de film?’

– ‘Dat moeten de kijkers maar bepalen.’

‘Dat deden ze. Een flutfilm. Dat vertel ik u net.’

– ‘Dat is één buurvrouw.’

‘Hoeveel negatieve kritieken heeft u nodig om te erkennen dat het een flutfilm is?’

– ‘Het is géén flutfilm. Het is een goede film!’

‘Is dat niet aan de kijkers om te bepalen?’

– ‘Misschien dat ik iets kan vertellen over de film?’

‘De tijd is om. Volgende week in Oog In Oog: Malala Yousefzai, dat meisje dat een aanslag overleefde en de Nobelprijs voor de vrede kreeg. Had ze niet beter kunnen wegduiken voor die kogel? Ving ze de kogel op vanwege de publiciteit? En als ze dan zelf wél onderwijs volgt, waarom heeft ze dan nog steeds zo’n zwaar irritant Indiaas accent? Volgende week dus, Oog In Oog. Met Sven Kockelman.’