Columns > Ik ben racist

Ik ben racist

‘Als ik iemand spreek met een andere huidskleur, dan doe ik altijd alsof ie blank is. Zo voorkom ik dat ik ga discrimineren.’ Het is alweer 35 jaar geleden dat een collega-journalist me zijn geheim tegen discriminatie ontvouwde. Die toenmalige collega was lid van een erg linkse partij en vond zichzelf progressief en tolerant.

 

Een klein aantal Nederlanders is schandalig en openlijk racistisch of xenofoob. Een zo mogelijk nog kleiner aantal Nederlanders is dat niet. En het leeuwendeel van de Nederlanders, de schrijver van dit stukje incluis, wil alles behalve racistisch of xenofoob zijn – en heeft er stiekem nogal eens last van. Ik gok dat u net als ik bent.

Wel.

 

Begin jaren zeventig zag ik in, het toen razend populaire, programma ‘Eén van de Acht’ een deelnemer die niet Hollands wit was. Ik was een jaar of elf, twaalf, keek naar een Indisch ogende meneer die het vraagteken op de lopende band voorbij zag komen en ik vond het raar. Een donkere meneer in een Nederlandse tv-show.

Dat ik dat nu nog weet, is omdat ik het meteen heel snel raar vond dat ik het raar vond. Dat dan weer voor mezelf pleit. Toch?

 

Ik spreek nogal eens mensen die van Marokkaanse en Turkse komaf zijn en ik betrap me erop dat ik dan nét wat vriendelijker doe dan tegen autochtone landgenoten. Ik weet niet zeker waarom ik dat doe. Is het omdat ik vermoed dat ze de godganse dag last hebben van enge PVV-ers die hen uitschelden? Dat ik dat gedrag wil compenseren? Of is het omdat ik met mijn overdreven aardigheid wil bewijzen dat ik dus géén racist ben. Ik doe trouwens ook overdreven aardig tegen mensen die in een rolstoel zitten. Het idee dat er gehandicapten zijn die tegelijkertijd boerenlul zijn, het wil er maar niet in bij me.

En zo vind ik mezelf terug in een ongemakkelijk soort van discriminatie of racisme. Dat mensen deugen omdát ze moslim, Marokkaan, Turk, gehandicapt, homo, transgender of anderszins-anders-dan-de-meerderheid zijn. Wat natuurlijk nergens op slaat. Het is niet anders: ik discrimineer, ik ben racist.

 

Dat ik hier nu over peins, is omdat ik een indrukwekkend relaas las in de NRC. Geschreven door een meisje van 17 jaar dat advocaat wil worden en bang is dat het niet lukt. Haar achternaam is Cülcür en met die achternaam gaat het niet lukken, vreest ze. De cijfers geven haar gelijk, lees ik in die krant: ‘Vrijwel nergens in Europa zijn de arbeidskansen van allochtonen zo slecht als in Nederland, blijkt uit cijfers van Eurostat en de OESO (2015)’. Ook staat er: ‘Werkgevers zijn zich niet altijd bewust van hun vooroordelen ten aanzien van allochtonen, maar deze kunnen hun selectieprocedure wel degelijk beïnvloeden’.

Het is goed dat de NRC er drie (!) pagina’s aan wijdt. Aan hoe moeilijk het is voor Meral Cülcür om als half-Turkse straks bij een Nederlands advocatenkantoor te kunnen werken. Vanwege die achternaam. Als journalist bij de NRC had ze vast een betere kans gehad. Hier het colofon van die krant: http://www.nrc.nl/colofon/.

De achternamen klinken op twee na allemaal erg Hollands, maar de hoofdredacteur is ook allochtoon hoor. Want Vlaams.