Columns > Ideeën ophalen

Ideeën ophalen

Er moeten in Veghel verkeerslichten komen die automatisch op rood springen als iemand te hard rijdt en de doorstroming in dat dorp moet ook beter, want auto’s staan te vaak stil in de files voor een verkeerslicht.

Dat kan niet allebei waar zijn. En toch komen de twee standpunten uit de mond van één meneer. Hij zei het anderhalve week geleden tijdens een avond over de plannen voor de gemeente Meierijstad voor 2019. De man bracht zijn idee van afremmen en tegelijkertijd doorrijden tijdens een deelsessie over verkeer. Er waren nog andere sessies, onder meer over economie, buitengebied, cultuur, wonen en ruimtelijke ordening. Maar liefst 120 mensen waren naar het raadhuis in Sint-Oedenrode gekomen om hun zegje te doen. De gemeenteraadsleden die er ook waren, kregen de opdracht vooral te zwijgen. Want nu was De Burger aan de beurt. De raadsleden en trouwens ook de wethouders moesten vooral ‘ideeën ophalen’.

De mannen van Van Gansewinkel halen afval op, ouders halen kinderen op van de BSO of een kinderfeestje, ik haal als er niemand bij is mijn neus op en wethouders en raadsleden halen ideeën op.

 

Een week later mochten de gemeenteraadsleden tijdens een net zo openbare bijeenkomst vertellen wat zijzelf allemaal in 2019 willen en daarbij werden ze uitgenodigd om daarin toch vooral de opgehaalde ideeën te verwerken. Die waren er genoeg – ik struinde door de verslagen en telde er meer dan 300. Maar dat is dan inclusief ‘We moeten trots zijn op de boeren’ en ‘Focus op een mensvriendelijke samenleving’ – nou niet direct suggesties waarmee ik een concreet beleidsvoornemen zou kunnen mecanoën. Waarbij die van de mensvriendelijke samenleving ook nog eens uit de mond kwam van een door de gemeente betaalde mevrouw van een welzijnsorganisatie.

Mijn god.

 

Van de 120 mensen waren er een week later nog maar een of twee over, toen de raadsleden hun wensen presenteerden. ‘Opgehaald is opgehaald’, zullen die andere 118 of 119 gedacht hebben. ‘Komt vast goed met de verdere uitwerking. Iemand gaat vanwege mijn sublieme inbreng vast een initiatiefvoorstel indienen waarin de trots op boeren verplicht wordt gesteld.’

Dat voorstel gaat er niet komen. Zelfs geen verplichting tot focus op mensvriendelijkheid of stoplichten om de doorstroming te verbeteren. Zowat vanuit alle partijen klonk waardering voor de inzet van die 120 en in één adem volgde de bekentenis dat het toch wel lastig is uit zoveel ideeën een keuze te maken. Zelf vroeg ik aandacht voor wat ik had gehoord over windmolens. Die moeten er komen, had iemand gezegd. Die moeten er niet komen, had een ander gezegd.

Wat we daar nou toch mee moeten, vroeg ik me hardop af.

 

Ik dacht dat ik het helemaal zelf had bedacht, maar onlangs las ik dat een Amerikaanse onderzoeker tien jaar geleden al heeft vastgesteld dat je beter mensen geen mening kunt laten geven dan een mening waar je niks mee doet. ‘Als een burger wel zijn stem mag laten horen, maar het gevoel heeft dat daar vervolgens niet naar geluisterd wordt, is dat schadelijker voor diens politieke vertrouwen dan als hij in het geheel niet mag spreken’, vatte de auteurs van het onlangs verschenen boek ‘Gemeenten in de genen’ dat onderzoek ietwat omslachtig samen. Waarna ze hun samenvatting ombouwden tot een conclusie: ‘Een stem geven aan burgers is dus zinloos, en zelfs contraproductief, als niet ook sprake is van invloed.’

 

Tijd voor een ander experiment. ‘Dus jij wil geen windmolens. En jij wel. Val ons er nog even niet mee lastig en vertel het elkaar. Verplaats je in de wensen en argumenten van de ander en kom tot een gezamenlijk besluit. Meer groene energie zonder windmolens of zo. Zie maar. Als jullie klaar zijn, dan horen we het wel. Dan komen we jullie ideeën niet ophalen, maar jullie besluiten.’

Die meneer die wil dat auto’s afremmen en tegelijkertijd doorrijden heeft het gemakkelijk. Die hoeft alleen maar een compromis met zichzelf te sluiten.