Columns > ‘I ♥ Roma’

‘I ♥ Roma’

‘I ♥ Roma’ staat er op het t-shirtje dat een dochter van goede vrienden ooit in Rome kocht. ‘Heel goed dat je ervoor uitkomt dat je van zigeuners houdt’, grapte ik toen ik haar er voor het eerst in zag.

 

Er zijn goede redenen om van Roma te houden. Dat begint bij het feit dat de tradities en cultuur van het volk – ja, Roma zijn een volk – ernstig worden bedreigd. Op de Balkan trekken ze nog echt rond, de grenzen tussen Kroaten, Serviërs en Bulgaren negerend. Langs herbergen met hoefijzers en kermissen met dansende beren.

Op kermissen kom je ze daar soms nog tegen. Tussen de kop van jut en de dikke dame vindt u de tent van de waarzegster en haar glazen bol. En als u niks met kermissen heeft, dan houdt u vast wel van de prachtige, opzwepende muziek van het Rosenbergtrio. Of van de gipsy jazz van Django Reinhardt.

Open Spotify en vind die muziek. Ogen dichtdoen en de rest van het romantische Romabestaan erbij bedenken. Woonwagens in een veld, even buiten het dorp. Ze staan in een cirkel en in het midden knispert en knappert het kampvuur. Het is donker en de hemel is helder. Een jonge vrouw danst. De lange, dikke golvende haren gaan van links naar rechts. De rok wappert. Ze slaat met haar tamboerijn tegen haar heupen. Flessen wijn worden doorgegeven. Kinderen spelen met zelfgemaakte tollen alsof er geen bedtijd bestaat.

Enkele uren later is het bijna muisstil. U hoort alleen nog krekels in de zwoele zomernacht. Iedereen slaapt. Morgen binden ze hun paarden voor de wagens en trekken ze verder over karresporen. Op naar weer een kermis, een jaarmarkt, een dorp, een stad.

En dat hun kinderen niet naar school gaan, daar maakt u geen punt van. De taal van Roma bestaat alleen in monden en oren – er is geen geschreven versie. Dat maakt onderwijs een stuk minder noodzakelijk. En het heeft ook wel wat – hoe de ouderen de jongeren binnen de zo hechte families leren wat er te leren valt.

Daar bij het College voor de Rechten van de Mens hebben ze gelijk. De tradities en cultuur van de Roma moeten verdedigd en beschermd worden. En gemeenten dienen daaraan mee te werken. Door veldjes te reserveren voor de rondtrekkende Roma bijvoorbeeld. Want een Rom – dat is het enkelvoud van Roma – dwing je niet te wonen in een huis van steen. Dat is een soort van culturele moord.

 

In mijn gemeente is het plan opgevat zo’n kampje af te breken. Op dezelfde plek komt een rij van zes huurwoningen. Daar moeten de Roma gaan wonen. In een huis met een voordeur, een achterdeur en in de hal een kapstok. Het is vanzelfsprekend een gruwelijk plan. Het is een plan waar ik me als gemeenteraadslid tegen móet verzetten.

Dat verzet begon enkele dagen geleden met een bezoekje aan de Roma. Daar zou ik ze vertellen dat ik, volksvertegenwoordiger van Meierijstad, hen zou volgen in de strijd voor hun cultuur. Wat zeg ik: ik zou erin vooropgaan. Ik zou burgemeester en wethouders vertellen over hoe de Roma ooit uit India zijn verjaagd, hoe ze door de kerk zijn verketterd en hoe ze in armoede terecht zijn gekomen. En hoe ze trots standhielden en zelfs eeuw na eeuw hun cultuur bleven koesterden. En dat het niet aan onze gemeente is daar een eind aan te maken.

Ik ging naar het kampje van de Roma en vroeg: ‘Wat vindt u ervan om in een stenen huis te gaan wonen?’ Het antwoord kwam snel. ‘Heel fijn!’