Columns > Hoogstraat 15, Harlingen

Hoogstraat 15, Harlingen

Harlingen zit tjokvol rijksmonumenten. Wikipedia heeft ze allemaal netjes op een rij gezet en dankzij die lijst weet ik dat de Hoogstraat er alleen al zeven heeft. Nummer 15 hoort er niet bij.

Zoek Hoogstraat 15 Harlingen via Google Afbeeldingen en u vindt een schattig huis met zadeldak, bouwjaar 1890. Dank voor deze informatie, Huispedia.nl. Toen de cameraman van Google voorbij kwam, werd er binnen net verbouwd of ingehuisd – de erkerramen waren dichtgeplakt met kranten. Het huis heeft energielabel G, maar ondanks dat toch nog een waarde van ergens tussen de 188.000 en 326.000 euro. Ze doen nogal aan ruime marges, daar bij Huispedia.

Hoogstraat 15 intrigeert me en dat komt door mijn bezoek aan Auschwitz en Birkenau, afgelopen weekeinde. Daarover dadelijk meer.

 

Daar in dat huis woonde Benjamin Raphaël Pais en die was op vrijdag 2 oktober 1942 een hoogbejaarde man, 82 jaar oud. Een koopman in scheepsbenodigdheden was hij. Hij werd op die tweede oktober uit zijn huis gehaald en naar Westerbork gebracht. Vandaaruit ging de reis naar Auschwitz. De rest van zijn familie overkwam rond die tijd hetzelfde, er waren nogal wat joden met de naam Pais in het Friese stadje. Eentje daarvan was Aäron. Die was 21 toen hij hoorde dat hij naar een werkkamp moest. ‘Nou, van werken is nog nooit iemand doodgegaan’, zei hij goedgemutst tegen een mevrouw uit de buurt. Ze zou dat zinnetje de rest van haar leven niet vergeten.

Dat uit huis halen en op transport zetten ging daar in Harlingen erg eenvoudig, dankzij de medewerking van de burgemeester en de politie. Voor meelezende burgemeesters en agenten: het zijn nogal wilde tijden momenteel en de geschiedenis herhaalt zich nooit exact en dus zou het zomaar kunnen dat u voortekenen niet herkent – maar zullen we afspreken dat u een rechte rug heeft en houdt?

Fijn.

Tot maart 1943 werden er regelmatig joodse Harlingers weggevoerd en dat waren hartverscheurende taferelen voor buurtgenoten. Niet voor de politie, zo is te lezen in een terugblik op die tijd. Daarin wordt geschreven van een routineklus en noteert een agent dat er ‘geen bijzonderheden’ waren.

 

Toen de 82-jarige Pais in Auschwitz kwam, leek het de eerste uren nog best mee te vallen. De nazi’s was er alles aan gelegen om de rust te bewaken. Meneer Pais moest al zijn privéspullen inleveren, maar de nazi’s zegde hem toe de boel op te sturen naar huis. ‘Wat is uw adres? Hoogstraat 15? Harlingen? Mooi, dan zetten we dat in grote witte letters op uw mooie rode koffer. Met uw naam erbij, Pais. Is dat niet fijn?’

Ik weet dat, omdat een gids mij tijdens een rondleiding afgelopen weekeinde vertelde hoe het er aan toe ging, nadat de slachtoffers na een gruwelijke reis uit de trein strompelden. En omdat een aantal koffers is bewaard. Ze staan als stille getuigen achter glas in één van de barakken van Auschwitz. Niet zo indrukwekkend als de stapels scheerkwasten en tandenborstels en al helemaal niet als de duizenden kilo’s haren een gebouw verderop – vooral de dikke vlechten doen pijn aan de ogen – maar toch.

‘Pais Hoogstraat 15 Harlingen’ staat er in witte letters op een rode koffer.

Meneer Pais kreeg waarschijnlijk, nadat zijn adres met witte verf op zijn koffer was gekalkt, te horen dat hij mocht gaan douchen. Het was 23 november, weet ik dankzij een register van overledenen.