Hoe dan wel?
Ik wil geen windmolen naast mijn huis. Nou is daar ook geen plek voor, maar als die ruimte er wel was: ik zou nog steeds geen windmolen naast mijn huis willen. Windmolens geven slagschaduw en maken herrie. Mocht u denken dat ik een kniesoor ben: ga eens praten met mensen die de godganse dag de schaduw over hun tuin en huis zien gaan en dat zwiepende geluid horen.
Windmolens zijn erg.
Stel nou dat uw gemeentebestuur het wel wat vindt, windmolens. En dat de Wethouder Windmolens een referendum heeft bedacht daarover. Dan stemt u tegen. En stel nou dat een meerderheid van de inwoners het met u eens is. Dan komen er geen windmolens. U heft met de buren het glas en stelt samen vast dat we in een democratisch land wonen. En hoe fijn dat is.
De Wethouder Windmolens bedenkt het ene alternatief na het andere. De grond voor boeren onteigenen en volgooien met zonnepanelen. Auto’s die benzine of diesel drinken verbieden. Geen straatverlichting meer. En nog zo wat ideetjes. En elk idee leidt tot een referendum.
Met dat duurzaamheidsbeleid van de wethouder wordt het niks. Hij of zij wordt naar de gemeenteraad geroepen. Waarom er toch maar niks van de klimaatdoelstellingen terecht komt.
U begrijpt, ik heb het niet zo op referenda. Raadgevende referenda zijn flut omdat mensen er heel boos van worden: wat ze ook stemmen, daarna gaan kabinet, B. en W., Tweede Kamer of gemeenteraad toch hun eigen zin doen. Besluitvormende referenda zijn zo mogelijk nog erger: probeert de wethouder duurzaamheid een consistent lange termijnbeleid te voeren, trekken burgers de klaveren zes en harten heer uit zijn, met precisie opgebouwde, kaartenhuis. Het summum van ellende zijn correctieve referenda: kiezers geven gekozenen een mandaat en als het die kiezers even niet zint, pakken ze dat mandaat weer af. ‘Ja hoor eens, ik mocht toch namens jou…?’ ‘Kan wel wezen, maar nu even niet.’
Referenda zijn geen verbetering van de democratie. Ze verzwakken de democratie. Zoals John Jansen van Galen ooit schreef in Trouw: ‘Referenda drijven een wig tussen de kiezer en de gekozene’.
De meest gemakzuchtige oplossing: vergeet referenda, volksraadplegingen en zelfs discussiebijeenkomsten in het dorpshuis. Laat ze vier jaar lang hun gang gaan, die gekozen raads-, staten- en Kamerleden en de door hen gekozen dagelijks bestuurders.
De rieken gaan van de zolder. De klinkers uit de straat.
Daarom hier het plan ‘Hoe dan wel?’ Iedereen mag nee zeggen, of het nou tegen windmolens, panelen op weilanden of auto’s zonder brandstof is. Maar iedereen die nee zegt, wordt gevraagd hoe het dan wel moet. Want democratie is niet heel hard nee roepen. Democratie is burgerschap en dat draait om verantwoordelijkheid nemen.
De wethouder gaat het na de afwijzing van die windmolens netjes uitleggen: ‘Beste burgers, helemaal prima hoor – dat u die dingen niet wil. Geen kwaad woord van mij daarover. Tegelijkertijd valt er niet te tornen aan onze wens om in 2050 een klimaat-neutrale gemeente te zijn. Want ons bestuur heeft, met instemming van uw vertegenwoordigers in de raad, een aantal besluiten genomen die heilig zijn. U zou ze de randvoorwaarden kunnen noemen waarbinnen u windmolens kunt goed- of afkeuren: elk jaar een begroting die sluitend is, goede zorg aan wie dat nodig heeft, voldoende woningen, op tijd de riolen vervangen, twee minuten stilte op 4 mei en klimaatneutraal in 2050. En dus gaan we samen besluiten hoe we dat voor elkaar gaan krijgen, zonder die vermaledijde windmolens. Vanavond is het te doen in het dorpshuis. Aanvang 19.30. U gaat vertellen wat u wilt en u gaat zich verplaatsen in wat anderen willen. En dan gaat u er samen uitkomen. Zo niet, dan gaan we volgende week verder. Tot vanavond.’