Columns > Het nieuwe recept van mijn vader

Het nieuwe recept van mijn vader

Mijn ouders hadden in hun huwelijk een perfecte balans gevonden. Zo kon mijn moeder niet tegelijkertijd koken en strijken en vond ze strijken belangrijker dan wat dan ook – andijvie heet daarom in onze familie snandijvie en het verschil tussen gekookte en gebakken aardappels was soms ietwat diffuus. Mijn vader mocht juist graag kokkerellen en deed dat doorgaans niet beroerd.

Na zijn pensioen kookte hij elke dag en daarvoor alle weekenden. Mijn vader mocht dan een uur of twee lang niet gestoord worden in de keuken en voor mijn moeder gold daarna hetzelfde – de keuken zag er dan doorgaans uit alsof er meerdere bommen in overvolle pannen waren ontploft. ‘Het druipt langs alle keukenkastjes’, hoorden we mijn moeder menigmaal verzuchten. Mijn vader was slechthorend en ontging dat. Hij riep zo nu en dan waar ze toch bleef, want Eén Van De Acht was allang begonnen.

Mijn vader kookte in periodes. Zo was er de Periode Gebraden Kip, de Periode Nasi en de Periode Spaghetti. De ingrediënten van die spaghetti waren zo specifiek – er gingen bijvoorbeeld eieren in – dat de pasta, blikjes tomatenpuree en andere dingen tijdens vakanties vanuit Nederland in een aanhanger naar Italië werden getransporteerd. Want spaghetti, kwam er maar eens aan, daar bij Ravenna.

 

Terug naar de, zoals mijn moeder dat noemde, éénkontskeuken in Tilburg. Behalve die van kip, nasi en spaghetti hadden daar nog twee perioden plaats die niet ongenoemd mogen blijven. Zo was er die van de hazenpeper. Het was één van de weinige gerechten waarbij mijn vader besloot een recept uit een boek te volgen. Het zal u verbazen, maar er gaat chocolade in hazenpeper. Dat proefden we, want wat we naar binnen probeerden te krijgen smaakte een beetje naar vlees en heel erg naar Van Houten.

Mijn vader nam een hap, stond op en liep naar de keuken. Hij trok de schuifdeur achter zich dicht – het was er te krap voor een gewone deur – en we hoorden hem met zijn markante luide stem roepen: ‘O, twee blokjes! Blokjes, niet repen!’ Waarna hij terugkwam, aanschoof en zei dat hij het had nagekeken en het toch echt allemaal klopte.

 

Mijn broer en zussen weten dat nu de Periode Friet aan de beurt is. Mijn vader frituurde en deed dat in een hele grote oranje gietijzeren pan. Gewoon op het gasfornuis. Het was in de tijd dat mensen nog zonder zwemvest aan het Wilhelminakanaal gingen vissen en op vakantie gingen zonder regenverzekering – risico hoorde er nog een beetje bij, dus.

De friet smaakte raar. Harde stukjes proefden we. ‘Nieuw recept’, legde mijn vader uit. We knikten begrijpend en besloten dat het oude recept beter was. Pas jaren later leerden we dat ‘Nieuw recept’ de verkorte versie was van ‘En ineens donderde er een pot vermicelli in de pan’.

 

En dan ga ik u de volgende keer vertellen over mijn vriendje Karel. Die vond de friet van mijn vader wel lekker. Wordt vervolgd.