Herrie binnen de lijntjes
Of dit het jaarlijkse uitstapje van de KBO (voor lezers van boven de Maas: De Katholieke Bond van Ouderen) is, vraag ik aan Mirjam. Zij en ik zijn raadsleden van een lokale partij en zijn aanwezig bij wat aangekondigd is als een herrieprotest tegen de genocide in Gaza. Ik vind het een bijzonder en bewonderenswaardig initiatief, want tot op heden waren dit soort protesten vooral op stations en dan ook nog eens met name in de grote steden. We zijn in Sint-Oedenrode, een dorp van ruim 13.000 inwoners dat het moet doen zonder station.
Mijn grap over het groot aantal senioren is onaardig. Want kunnen die betrokken deelnemers er wat aan doen dat ze op leeftijd zijn? En dat de jongeren het laten afweten? Daar komt bij: ik haal met mijn 65 jaar het leeftijdsgemiddelde niet enorm omlaag.
Links van me staat een groep SP-leden, herkenbaar aan rode jassen met logo. Eén van hen stelt samen met mij vast dat de mensen hier op het Kerkplein in de jaren zeventig vast ook al demonstreerden. Tegen de oorlog in Vietnam en voor het behoud van de ietwat criminele zenderpiraat Radio Veronica – dat waren in die tijd de heikele thema’s.
Het zou een herrieprotest worden. Ik moet het doen met een geleende roze kindersambabal, Mirjam heeft een tamboerijntje dat ook voor kinderen is bedacht. Die van de SP hebben meer meters gemaakt in demonstreren, zijn dus beter voorbereid en hebben een tas vol pannendeksels bij zich.
Maar van echt kabaal komt het niet, want de organisatoren besloten tot structuur. Het carillon gaat een bijna herkenbare versie van ‘Give Peace A Change’ spelen. Of de honderden aanwezigen zich willen houden aan het ritme van dat lied van John Lennon. En ja, dat mag met pannendeksels, tamboerijn en een voor niemand hoorbare kindersambabal. Maar we moeten wel ondertussen als een mantra dat ene regeltje zingen: ‘All we are saying is give peace a chance’. En dat dan tien minuten lang.
Tien minuten lang, dat ís lang. Die vaststelling is gênant en schaamteloos, want hoe diep zit de woede over en compassie met de gruwelijke uithongering in Gaza als ik tijdens die tien minuten wel drie keer stiekem op het horloge kijk? Bij wijze van verzachtende omstandigheid: de moderator van het samenzijn kijkt ook even of het nog lang duurt. ‘Nog twee minuten,’ laat hij geruststellend bedoeld weten.
Hoe dan ook, het gevoel van woede, medelijden en betrokkenheid dat bij zo’n protest hoort – ik krijg het met mijn sambabal en dat ene zinnetje zingend maar niet aangewakkerd. Een van de redenen zijn de drie dames voor me, stuk voor stuk pakweg 70 jaar. Een van hen besluit tot een nogal luide tweede stem en kijkt daarbij net iets te triomfantelijk om zich heen. Of de vriendinnen horen hoe ze heel tegendraads tegen de muziek inzingt. Ik denk niet aan hongersnood, maar aan hoe ik meen de gedachten van de vrouw te kunnen lezen: ‘Ja, ik ben me er eentje. Gewoon mijn eigen melodie en ritme kiezen. Zo sta ik dus in het leven, hè. Een malle eigenwijze druif ben ik’.
En dan is er nog de vriendin links van haar. Die wandelt van vriendin een naar vriendin twee en naar een meneer die blijkbaar ook bij het clubje hoort. Ze slaat de dames en heer op de schouders, fluistert dingen in oren en slaat zich daarna schaterlachend op haar bovenbenen. Ze vindt het protest tegen de genocide dolletjes, zo veel is duidelijk.
Na tien minuten ‘Give Peace A Change’, twee gedichten, een vermanend woord van een van de organisatoren richting Netanyahu en een voorgelezen brief van een Palestijnse Rooise is het afgelopen. De dame die lachend op haar bovenbenen sloeg, stelt voor volgende week de boel nog eens dunnetjes over te doen. Mensen die me herkennen als raadslid schieten me aan. Dat de situatie in de Kerkstraat toch onderhand eens moet worden aangepakt en dat er langs straten geen populieren geplant zouden moeten worden – de wortels maken het wegdek kapot.