Columns > Hamburg, een beetje schots en scheef

Hamburg, een beetje schots en scheef

 

We zijn in Hamburg en we hebben ons bezoek beroerd voorbereid. Dat is fijn, want het zorgt ervoor dat we verrast zijn. Want dat Hamburg naam heeft vanwege de indrukwekkende, moderne architectuur – we hadden echt geen idee. Maar tjonge, wat vinden we het mooi. Het hoofdkantoor van Gruner + Jahr, vijf minuten lopen van ons hotel bijvoorbeeld. Het duurt een dag voor we er achter zijn dát het een kantoor is, maar dat mag het respect voor zoveel creativiteit niet drukken. Het gebouw steekt zowat alle kanten op en al die kanten zijn mooi.

Twee dagen later begint het wel een beetje op een trucje te lijken, zoals de architecten zowat alle gevels en daken schots en scheef tekenden – maar dan steeds niet zo schots en zo scheef dat het niet netjes is. Het past wel een beetje bij het beeld dat we van Duitsers hebben. Ze zouden zo graag een beetje gek doen, maar uiteindelijk krijgen ze het niet voor elkaar buiten de lijntjes te kleuren.

Want Duitsland is netjes. Duitsland is precies. Als de hop-on-hop-off-bus stopt voor een pauze, kijkt de gids op zijn horloge. ‘We houden tien minuten pauze. En die pauze gaat… Moment… Gaat nú in.’ De pauze loopt bijna een halve minuut uit en dus volgt er tien minuten en 26 seconden later een excuus.

 

Hamburg lijkt, bij een oppervlakkige beschouwing, speels. Maar is toch vooral netjes. Behalve dan in de buurt van de Reeperbahn. Of SPD-burgemeester Scholz, geroemd door de gids-met-horloge, daar eens wat vaker een kijkje wil nemen. Op een zaterdagavond is het er vast broeierig boeiend, maar overdag is het vooral guur, goor en zelfs wat ongemakkelijk. Voor de ingang van een obscure club maakt een dronken man ruzie met een uitsmijter die veel te groot is om ruzie mee te maken. Aan de andere kant van de straat bevelen drie politieagenten een andere man om zijn schoenen uit te trekken. Geen idee waarom.

We gaan een zijstraat in en wandelen langs een braakliggend terrein. Het ligt bezaaid met bierglazen, lege flessen, papier en verpakkingen van het een of ander. Hamburg is een stad van miljardairs, zo schijnt het. Maar die miljardairs lieten al investerend de beroemdste straat van Hamburg links liggen. Liever staken ze hun geld in speels ogende nieuwbouwkolossen en her-ontwikkelden ze een havenwijk vol magazijnen tot een strak, hip stadsdeel met cafés, musea, opslagruimten en kantoren. Speicherstad heet het. Hier vinden we geen rommel op straat, geen uitsmijters en ook geen mannen die op straat hun schoenen moeten uitdoen.

 

De laatste tussenstop op weg naar het hotel maken we ’s avonds laat. Een piepklein café. Dankzij een tekst op een schoolbord in de rommelige zaak weten we dat de dikke man achter de bar Detlef heet en de vrouw die ons vraagt wat we willen drinken Ritta. Detlef is weinig minder dan een attractie. Aan zijn linkeroor bungelt een opvallend grote oorbel en zijn buik hangt over een slordige trainingsbroek. De kleur daarvan vloekt bij zijn donkere overhemd en bij zijn giletje, dat zowel erg groot als ook te klein is. Detlef scheert zich waarschijnlijk elke zondag en nu is het zaterdagavond.

We zoeken een kapstok en hangen onze jassen aan de stangen van het tafelvoetbalspel. We vinden een plek aan de houten tafel. Een tafel verderop zit een echtpaar van een jaar of 65 en de man vertelt dat hij hier, in café Reyer, al 45 jaar komt. Dat hij hier al kwam toen de vorige eigenaar hier de baas was. En dat die ook Detlef heette en dat dit puur toeval is, want de Detlefs zijn geen familie. De man heeft zijn glas al een tijdje leeg, net als zijn vrouw en ze willen graag volle glazen. Ze zwaaien met hun lege glazen. Maar Detlef kijkt televisie, want er is voetbal.

Mevrouw besluit dat het nu toch wel te gortig wordt en baant met haar lege glas naar de bar. Op een bordje naast de bar is te lezen dat het bier morgen gratis is. We gooien een euro in de jukebox en daar mogen we tien nummers voor uitzoeken. We ontdekken dat de Nederlandse groep Bots, waar niemand sinds 1975 meer iets van heeft gehoord, ook Duitstalige liedjes opnam. Daar willen we wel eens wat van horen. Bots zingt dat er genoeg voor iedereen is en dat we dus samen kunnen drinken, zeven dag lang.

Detlef vertelt ondertussen dat de mevrouw niet met haar lege glas moet zwaaien als Detlef televisie kijkt. Dat ze beter heel hard hallo kan roepen. Dan krijgt ze drinken.

De meneer vertelt ons dat dit een bijzondere kneipe is. En nee, niet omdat hier iedereen het rookverbond schouderophalend negeert. En nee, ook niet omdat de wc in een smoezelige kelder is verstopt, bereikbaar via een matig verlichtte wenteltrap en net zo schoon als een braakliggend veldje achter de Reeperbahn. Nee, het is omdat hier vaak opnamen zijn gemaakt voor films en televisieseries. Als ze een authentiek ogend kroegje zoeken, dan komen ze naar Detlef en Ritta.

Detlef brengt ons bier en haalt de jassen van het tafelvoetbal. Zo’n spel is immers geen kapstok. En ook dit rommelige cafeetje is uiteindelijk Duits. Een beetje schots en een beetje scheef, maar niet buiten de lijntjes.