Columns > Gekookte kaas

Gekookte kaas

Toen ik zestien was, ging één van mijn beste vrienden op kamers wonen. Dat was sneu en interessant tegelijk. Sneu omdat die goede vriend natuurlijk veel te jong was om eigen boontjes te doppen en interessant omdat het wel wat had, een zestienjarige die speelt dat ie bij de grotemensenwereld hoort.

Het was 1976 en met mijn allerbeste vriend zaten we op zijn kamer. ‘Je hebt het goed voor elkaar’, zeiden we. Hij knikte en zei dat hij weinig van koken wist. En wij zeiden dat we hem graag hielpen.

‘Wat zullen we eten?’ Macaroni, dat zouden we eten. ‘Macaroni moet met kaas’, zei de vriend op kamers. We knikten, gingen naar de supermarkt en kochten daar een zak macaroni, een fles ketchup van een d-merk en een stuk jonge, want goedkope, kaas.

‘Macaroni moet gekookt’, wist de kamervriend. We zetten water op en keken het water aan de kook. Daarna gooide de vriend op kamers de hele zak macaroni in het water en stelden we bezorgd vast dat het water even niet meer kookte. ‘Dat komt wel goed’, zei de andere vriend. Die had tijdens een gezamenlijke vakantie wel eens Frankfurter worstjes gekookt en kon het dus weten.

En verdomd, het water begon weer te borrelen. ‘Wat doen we met de kaas?’ vroeg ik. De kaas moest met een kaasschaaf in plakjes en daarna toegevoegd aan het kokende water, bedachten we gezamenlijk.

‘Het vermengt al goed’, zei de vriend met kamer toen macaroni en kaas in het kokende water tot één klomp werd. ‘Misschien moet nu de ketchup erbij’, overwoog één van ons, kijkend naar de borrelende smurrie. ‘Dat kan ook achteraf’, wist de vriend van de Frankfurter worstjes. Die trouwens ook ooit tomatensoep had gemaakt met niks meer dan een zakje van Knorr en een pan water. ‘Dat kan ook achteraf’, zei ik de meest ervaren kok na.

Met een mes sneden we een kwartier later de homp macaroni met kaas in drie punten, legden we ze op net zoveel borden en goten er ketchup overheen. We aten en zeiden dat we het verdomd goed voor elkaar hadden. ‘Morgen eet ik gekookte aardappels met doperwten,’ zei de kamervriend met een mond vol klomp kaas. ‘Ik zoek goedkoop vlees en daar maak ik dan jus van.’

We besloten dat die jus niet in het kokende water van de aardappels hoefde. ‘Kun je volgens mij gewoon in de pan met vlees laten,’ wist de vriend van de Frankfurter worstjes.