Gekeet rond een unit
Het is een prachtig voorbeeld van hoe onderlinge zorg wordt verbeterd. Hoe zorgbehoevenden zich door kinderen kunnen laten helpen. En hoe de gang naar een duur en vaak ongewenst verpleeghuis wordt voorkomen: de woonunit. Gemeenten die de plaatsing van zo’n unit mogelijk maken, rekenen stoer af met bureaucratie, met regelzucht en met ‘Sorry, maar zoiets is nu eenmaal niet toegestaan’. Geen gemekker over ‘de bebouwing in uw achtertuin wordt te fors’ en ‘Wat zullen de buren er wel niet van vinden’. Nee. Gewoon ja zeggen en iemand een warme oude dag gunnen.
Dat is de participatiesamenleving waar Willem-Alexander toe opriep. Dat is de rol van de gemeente anno 2016. Dat is zorg betaalbaar en plezierig houden. Dat is liefde voor ouders.
Vandaag werd in een straat in Schijndel zo’n unit geplaatst en subiet weer weggehaald. Iemand had verzuimd een vergunning te regelen voor de enorme hijskraan die het welzijn van meneer, mevrouw of meneer en mevrouw – geen idee – moest verbeteren. Een buurtbewoner stelde vast dat de hijskraan het verkeer even belemmerde en vroeg aan de buren waar dat allemaal voor nodig was.
Die laatste zin is fout. Want de buurtbewoner klopte niet in de eigen straat aan, maar belde met de gemeente. Of die kraan niet weg kon.
Bij de gemeente zit een krachtdadige wethouder, die het welzijn van zorgbehoevende dorpsgenoten hoog in het vaandel heeft staan. Zo’n wethouder die zich door een ambtenaar in drie zinnen laat uitleggen dat iemand inderdaad een vergunning is vergeten en het daar niet bij laat zitten. Die wethouder springt op de fiets en neemt ter plaatse poolshoogte. Hij brengt vooral een bezoekje aan de klagende buurtbewoner en legt uit hoe het zit met de letter en de geest van wetten en regels, met ouder worden, met elkaar helpen en met vingers – dat je vingers kunt gebruiken om er doorheen te zien. Die buurtbewoner zegt dan sorry voor het telefoontje en voegt er aan toe dat hij of zij – alweer geen idee – later zelf ook vast zwak of ziek wordt. En hoe fijn het is dat er dan zo’n woonunit is in de tuin van de kinderen.
Die hele alinea is fout. Niks wethouder op de fiets. Niks dingen door vingers zien. De gemeente stelt in plaats daarvan vast dat er inderdaad een vergunning had moeten komen en gaat eens diepgaand onderzoeken wie daar verantwoordelijk voor is. Had het bedrijf van de hijskraan dat moeten regelen? Of de gemeente? En nog eens wat: heeft de buitengewoon opsporingsambtenaar ter plekke juist gehandeld? De gemeente komt er vast en zeker nog op terug en die unit, die gaat vandaag natuurlijk niet meer worden geplaatst.
De rust is weergekeerd en de auto’s kunnen weer door de straat.