Columns > Gek

Gek

Eind januari schoof Karel voor het eerst aan bij een psycholoog van Reinier van Arkel. Reinier van Arkel is de GGZ-instelling in Den Bosch. Hij was erheen gestuurd door zijn huisarts. ‘Want zo kan het niet langer, Karel.’

Het begon met een testje aan een computer. Daarna was er een intakegesprek. En een week later nog een intakegesprek. Vervolgens drie gesprekken om ‘de hulpvraag te verdiepen’. En toen waren ze eruit, anderhalve maand na die eerste intake. De stoornis van Karel had een naam en een therapie was bedacht. Nu nog even wachten tot er een plaatsje vrij was bij Van Arkel. ‘Dat kan wel zes weken duren’, waarschuwde de mevrouw die over het verdiepen van hulpvragen ging.

Het werden negen maanden.

Op een donderdagochtend stapte Karel bij een psychotherapeut binnen. Hij schudde haar de hand, mompelde dat hij bang was dat mevrouw hem was vergeten – Karel had twintig minuten zitten wachten – en de psychotherapeut zei ‘Nee hoor’. Daarna ging de psychotherapeut vertellen wat er tijdens de gesprekken ging gebeuren. ‘Uw dossier heb ik niet gelezen’, zei ze ze. ‘ik wil zelf een indruk van u krijgen. Dus we gaan eerst samen vaststellen wat er aan de hand is. Daarna gaan we bezien wat u nodig heeft. We gaan, zeg maar, uw hulpvraag verdiepen. De komende gesprekken.’

Karel begreep het helemaal. Hij begreep hoe het kwam, die lange wachttijden. En waarom de kosten in de geestelijke gezondheidszorg zo de pan uitrijzen.