Columns > Een rustig hotel

Een rustig hotel

‘Als we nú naar beneden gaan en in de lobby gaan zitten, halen we de gemiddelde leeftijd daar met een jaar of vijftien omlaag,’ zeg ik tegen mijn vrouw. Ze zit op het balkonnetje van onze hotelkamer en vindt terecht dat dit geen goede reden is haar boek opzij te leggen en een verdieping lager die prestatie te leveren.

Ik bedoelde dan ook alleen te zeggen dat er een bus Nederlandse gepensioneerden is gearriveerd. Een groep dames en heren die maken dat ik, 65 jaar, me jong voel.

Iedereen wil oud worden en niemand wil zich oud voelen. Fijn dus dat ik al best op leeftijd raak en me dankzij die toeristen van De Jong Intratours even wat minder senior voel.

 

We zijn in Clervaux, een moeilijk te bereiken (wegwerkzaamheden en een regionale wielerronde die ze voor mijn navigatie geheim hielden) toeristenstadje in het noorden van Luxemburg. Met midden in het dorp een kasteel en in dat kasteel al sinds jaar en dag de werkelijk schitterende fototentoonstelling Family Of Man. Google en ChatGPT kunnen u beter dan ik uitleggen waarom u die gezien moet hebben.

Vanuit Clervaux maken we een net iets te lange wandeling (iedereen wil 65 worden, maar iedereen wil ondertussen blijven lopen als een 20-jarige) en bezoeken we de dagen daarna Vianden, Echternach (die processie van drie stappen vooruit en twee stappen terug is vanwege chaotische taferelen vervangen door een soort Schnollebolleke-gespring naar links en rechts) en Luxemburg-stad. Daarover later misschien nog een stukje. Ook rijden we door het Müllertal. Mooi.

Maar voor nu blijf ik graag bij de bus Nederlanders. Waarvan ik een aantal de ochtend na de ontmoeting in de lobby terugzie bij het ontbijt.

Pakweg vijf tafels van ons vandaan zitten ze. Twee echtparen. Eén van de twee mannen is slechthorend, gok ik. Want hij praat hard en dat is nogal eens een symptoom of bijwerking van oren die het niet heel goed meer doen. De oren van deze meneer zijn er heel erg aan toe, stel ik vast. Hij praat niet hard, hij roept.

Niet alleen mijn vrouw en ik kijken verschrikt op als hij het woord neemt. Ook vanaf andere tafels kijken mensen naar waar de stemverheffing vandaan komt. ‘WE HEBBEN HET GETROFFEN MET HET WEER!’, roept hij. Daarna volgt er een recensie van het ontbijt. ‘HET LIJKT EENVOUDIG, MAAR HET IS BEST COMPLEET!’ Na een te kort stilte: ‘EIGENLIJK! TOCH!?’ Daarna schreeuwt hij dat de matrassen in het hotel goed zijn, zijn kamer uitzicht heeft op het kasteel en dat het hotel niet al te groot is. Een beetje aan de kleine kant zelfs. En dan komt het.

‘HET IS EEN RUSTIG HOTEL! EN IK HOU VAN RUSTIG!’