Een Grieks terras
Oesters? De eigenaar van het café-restaurant krabt zich achter de oren. Want ja, ze staan op het menu. Maar afgelopen weekeinde was er een feest in zijn zaal en daar was ook een kind en dat kind had de stekker van de koeling uit het stopcontact getrokken.
‘Weg oesters, meneer.’
Wat een strop. ‘Ach, die dingen gebeuren.’ Of we dan misschien een salade willen. Die met geitenkaas is lekker. ‘Al eet ik dat soort salades zelf eigenlijk alleen als ik in Griekenland ben. Daar is de geitenkaas toch zo lekker, heel wat anders dan hier.’
We worden afgeleid door een stevige, kale man. Hij stapt uit een glanzende Jeep en wandelt met stevige pas naar het terras. Op zijn schouder zit een vogel. Een papagaai, beweert mijn tafelgenoot. Een kaketoe, denk ik hardop. Het beest krast wat en zet zijn snavel in één van de stoelen. ‘Niet doen’, zegt de eigenaar van het beest. De papagaai of kaketoe blijkt gezagsgetrouw.
De man bestelt een speciaalbier bij de eigenaar. Die even later terugkomt met een groot glas donkerbruin bier en de mededeling dat er vanmorgen verse oesters zijn gebracht. Toch maar een schaaltje doen dan? Mijn tafelgenoot knikt en is ook enthousiast over het aanbod van de eigenaar om er ‘een glaasje oesternat’ bij te doen.
Ik eet nooit oesters, want allergisch. En heb daarom ook geen weet van oesternat. Ik zit net te bedenken hoe de kok de schelpen in de keuken openbreekt en het vocht in een glas giet, als de eigenaar alweer terug is. ‘Het oesternat’, zegt hij en schenkt een Chablis in.
Het glas bier op het tafeltje naast is snel leeg en de kale man wandelt weer naar zijn Jeep. De kaketoe dan wel papagaai wiebelt op de schouder en laat een dikke klodder poep vallen. De witgele smurrie drupt over het roze overhemd van de man.
Naast me laat mijn tafelgenoot een oester met hetzelfde kleurenpalet in zijn mond glijden. ‘Heerlijk’, glimlacht hij. Ik neem een hap van de geitenkaas en fantaseer dat ik uitkijk over het marktplein van Heraklion. ‘Heerlijk’, beaam ik.