Columns > Een baby, een ledikant en een raam

Een baby, een ledikant en een raam

Toen mijn oudste zoon een dag of twee, drie oud was en nog niet ‘oudste zoon’ werd genoemd, heeft mijn vrouw me betrapt.

Het is dan al ruim 27 jaar geleden, maar ik weet nog exact waar ik toen stond. Ik stond naast het ledikant waarin oudste lag. Op het kleine kamertje dat een schuin plafond had en een raam dat uitkeek op een oprit. Ik stond naast dat ledikant en keek naar een prachtig kind met een enorm gaaf en rond gezicht. Een stuitbevalling heeft ook zo zijn voordelen – billen komen als eerste en dus ietwat gekneusd ter wereld, maar het hoofdje blijft daarom o zo gaaf. Niks schedelhelften die bij al dat persen over de fontanel worden geschoven en voor een dag of wat een punthoofdje veroorzaken. Nee, heel rond en dus mooi.

Ik stond naar dat bolle hoofdje te kijken en schoot vol. Dat is ontzettend geëmancipeerd natuurlijk, een huilende man. Maar toch voelde ik me wat betrapt, toen mijn vrouw ineens naast me stond. Ze zag me huilen, keek met mij naar het mooiste kind dat we ooit hadden gehad en besloot mee te grienen. Wat erg solidair was.

Daar stonden we dan, te janken van geluk.

 

Ik heb daarna best wel vaker momenten van intens geluk en enorme ontroering meegemaakt en dus ook van tranen, al was het maar omdat ik nog drie keer vader werd. Maar die ene keer is me altijd bijgebleven. Ik stond daar vol te schieten omdat ik de mazzel had van al die miljarden mensen het aller tederste hummeltje in mijn ledikantje te hebben liggen.

Hoeveel geluk kan een mens hebben?

 

Afgelopen week kwam er in mijn WhatsApp een foto van een echo voorbij. Oplettende lezers weten dat ik aanstaand grootvader ben en dus weet u dat het hier gaat over de ongeboren zoon of dochter van dat hummeltje in dat ledikantje van toen. Dat ik grootvader word, dat vind ik trouwens allesbehalve bijzonder. Wat zeg ik, het doet me niet zo heel veel. Maar dat mijn zoon, dat kind zonder punthoofd, vader wordt – dat vind ik zo opmerkelijk, dat het soms voelt alsof ik moet happen naar adem.

Vraagje aan lezende grootouders en aanstaande grootouders: heeft u dat nou ook, dat u het zo raar of bijzonder of wonderlijk vindt dat uw kind een kind heeft of gaat hebben?

Hoe dan ook, een paar dagen geleden rolde dus die echo in mijn telefoon. Ik keek naar een kindje in wording, naar verwachting (leuk woordgrapje, Laurens!) een week of achttien voor de bevalling. Het was niet de eerste echo die ik van het kind van mijn kind zag, maar niet eerder zag ik zo duidelijk een mens. Maar vooral: ik zag een heel gaaf en heel rond gezichtje.

 

Het kostte me weinig moeite een ledikantje eromheen te bedenken. En een kamertje met een schuin plafond en een raam dat uitkijkt op een oprit.