Columns > € 50.000

€ 50.000

Ik was nog maar een paar weken actief in de lokale politiek en schoof aan bij mijn eerste vergadering van een raadscommissie. Op de agenda stond een voorstel van het toenmalige college van burgemeester en wethouders om te bezuinigen. Want meer uitgaven dan inkomsten.

Twee raadsleden van de SP waren aanwezig bij die vergadering. De ene zei dat de gemeente het geld moest halen waar het zat. ‘Bij de banken! Die hebben de crisis veroorzaakt!’ Ik wilde wat gaan dagdromen hoe dat er uit zou zien. Dat een wethouder bij de lokale vestiging van ABN AMRO aanklopte en geld kwam vragen. En of hij dat dan meekreeg. Maar ik kreeg de kans niet, want een ander raadslid van dezelfde partij nam het woord. Hij zei dat de wethouders hun werk maar gratis moeten doen. ‘Want ze doen het voor de samenleving.’

Het is inmiddels een jaar of zes geleden, maar ik ben die uitspraak nooit vergeten. Omdat ik er niks van snap.

Omdat iemand wat doet voor de samenleving, zou het voor niks moeten gebeuren. Geen idee waarom. Vooral omdat zo ongeveer iedereen die werkt dat direct of indirect voor ‘de samenleving’ doet. ‘Zeg vuilnisophaler, waarom meen jij geld te moeten krijgen voor het ophalen van rotzooi? Egoïst!’

Mensen verdienen geld omdat ze dingen doen die nodig zijn of nodig gevonden worden. Dat geldt voor de wethouder en voor de vuilnisman. Maar ook voor de bakker. Brood is zo ongeveer een basisbehoefte. Wat zeg ik, het is een basisrecht. Maar geen bakker die zijn brood voor niks uitdeelt. Dat geldt trouwens ook voor de producent van medicijnen. Mensen krijgen enge ziektes en er zijn andere mensen die geld verdienen met het bedenken en maken van medicijnen.

En dan is er nu iemand die geld wil verdienen door iets te verkopen waar heel erg veel behoefte aan is. Waar een groot te kort aan is. Als een wethouder, een vuilnisman, een bakker en een pillendraaier geld mogen verdienen met hun werk – dan mag die meneer die iets wil verkopen waar veel behoefte aan is, dat zeker. Toch?

Mooi. Dan zijn we het eens.

De prijs is best hoog, want de man wil iets verkopen dat hij maar één keer kan verkopen. Die wethouder kan zijn werk doen tot op zijn minst de volgende verkiezingen. De vuilnisman treft elke dag weer nieuw vuil aan. De bakker ziet elke dag hongerige mensen aan zijn toonbank. En zieke mensen heb je ook onafgebroken, dus die medicijnfabrikant kan ook bezig blijven. Maar die meneer die maar één keer wat kan verkopen, moet in die ene keer zijn slag zijn.

En dus vraagt hij 50.000 euro voor zijn nier. En moet hij zich vandaag verantwoorden voor een rechter.