Columns > Dublin

Dublin

Het valt niet mee een plekje voor de auto te vinden, maar als die wagen dan eenmaal geparkeerd is – dan is een hotel in het hartje van Dublin wel ontzettend stoer en leuk. Eén voet zet ik buiten het hotel en ik ben omringd door Temple Bar, de kroegenbuurt van de Ierse hoofdstad. Het is er vanavond ook nog eens droog, niet te koud ook, en dus wandel ik in de schemering zonder jas over de kasseien tussen restaurants, pubs, barretjes en obscure winkels. Zo om de honderd meter staat er een groep of solo-artiest muziek te maken of iets dat daar best een beetje op lijkt.

En dan heb ik ineens oogcontact met een gitaarmeisje van pakweg 20. Vanonder haar cowboyhoed roept ze me, als ik al bijna voorbij ben gelopen. ‘Wat is je lievelingsnummer?’

Daar hoef ik niet lang over na te denken. ‘Like a-rolling stone.’ Ze knikt. ‘Ah, Dylan. Mooi.’ Ze mompelt wat tekstregels van het nummer en zegt dat ze iets voor me heeft dat ik zeker zal waarderen. Ze begint te spelen en te zingen. ‘Ben, the two of us need look no more. We both found what were looking for.’ Het duurt even voordat ik in de gaten heb dat ze Ben zingt, een zoet liedje van Michael Jackson uit de tijd dat hij nog de Amerikaanse Heintje was.

Ze ziet blijkbaar dat ik ietwat bedenkelijk kijk en besluit nog meer haar best te doen. Al zingend (‘Ben, you’re always running here and there’) tilt ze haar gitaar op en houdt die achter haar hoofd. Zo laat ze me zien en horen dat ze dan nog steeds bijna de juiste snaren aanslaat. Ik zoek in mijn portemonnee naar wat muntgeld en gooi het in het petje dat voor haar voeten ligt te wachten op nog meer bijdragen van mensen die Dylan de moeite waard vinden en dus een liedje van Michael Jackson te horen krijgen.

Ik klap beleefd als het afgelopen is. Ze doet een soort van buiging en vraagt waar ik vandaan kom. Waarna ze vertelt dat ze zelf uit Litouwen komt. En of ik nog iets wil horen, wil ze weten. Ik bedenk ‘Ain’t No Sunshine’, want dat is ook van Michael Jackson en komt ook uit begin jaren zeventig. Ze denkt even na en zet ‘Knocking On A-Heavens Door’ in. Van Bob Dylan. Halverwege gaat het over in iets van Neil Young en ga ik van Fleetstreet naar Essexstreet en naar mijn hotel. Ze roept me na dat ik ‘joy and peace’ moet hebben.

Ik spreek met mezelf af dat dit Dublin is. Je vraagt Dylan en krijgt Michael Jackson. En andersom. Dit is immers de stad waar het gemeentebestuur eind jaren negentig besloot dat het nieuwe millennium moest worden gevierd met een monument, The Spire, en die enorme naald in 2003 onthulde. Morgenavond ben ik nog steeds in Dublin. Ik bestel dan een pizza bij de Italiaan hier om de hoek en ga enorm genieten van de sushi die me dan wordt gereserveerd.