Draken en scherpschutters
Brede Bossche School Nieuw Zuid in Den Bosch is een spuuglelijk gebouw. Ik schreef dat een jaar of drie geleden al. Het ziet eruit als een vesting waarop je scherpschutters op het dak verwacht en draken in de kelder. Met een hoofdingang die zo goed verstopt is en een toegangsdeur die zo zwaar is, dat je maar tot één conclusie kunt komen: hier zitten ze niet op bezoekers te wachten.
Dat stukje maakte indruk. Er kwamen boze reacties, onder meer van mensen die zo nu en dan facturen van me betalen. Daar wordt een freelance tekstschrijver, met vrouw, kinderen en hypotheek, nerveus van.
Drie jaar later is het gebouw nog steeds een bruine kolos met kleine ramen, een donkere gang en een toegangsdeur die meer blokkade is dan deur.
Om van zo’n kom-vooral-niet-binnen-gebouw een succes te maken, daarvoor zijn een hoop inzet, creativiteit, doorzettingsvermogen en nog wat andere talenten en vaardigheden nodig. Gisteren sprak ik uitgebreid met de man die dat allemaal heeft. Hij heet Jack, gaat binnenkort met pensioen en heeft op zijn visitekaartje de functie locatiemanager staan. Vrij vertaald: baas.
Nieuw Zuid is zo ongeveer de meest succesvolle brede school van de stad. Of het nu gaat om de basisschool (van zestig naar 150 leerlingen sinds de opening van de nieuwbouw), de bingo, filmavonden, het wijkdiner, het buurtpodium, het computerhuis of het leerorkest: ze hangen met de benen buiten en baas Jack klaagt dat het gebouw daardoor bijna te klein wordt.
Nieuw Zuid staat aan de rand van een buurt die volgens de harde data van de gemeente het meest zwakke stadsdeel is. Op een kaartje hebben de data-analisten de Gestelse buurt knalrood gekleurd. Jack stelt daar tegenover dat er in dat rode vlekje toch echt een groen stipje zit. Zijn BBS.
Wat dat stipje zo groen maakt, is niet te vangen in de Excel bestanden, enquêteformulieren en staafdiagrammen van de afdeling Onderzoek & Statistiek. Dat zit in de jongeman die besloot eens aan te schuiven bij het, door vrijwilligers verzorgde, wijkdiner. Hij kwam toevallig naast een hoogbejaarde dame terecht en dat etentje eindigde met: ‘Dus je weet het, als er ooit eens wat is – bel me.’
En het zit in die medewerker van de sociale werkvoorziening, die een plek vond in de BBS. Dat bleek in het begin niet helemaal je dat en daar bij de werkvoorziening overwogen ze de man terug te roepen en ander werk te geven. ‘Maar Jack vroeg me wat ik wel kan’, vertelde de man me vanachter de bar. Tuinieren. Maar zoveel valt er niet te tuinieren rond Nieuw Zuid. ‘Jack ging wat rondbellen en nu tuinier ik op een paar locaties. En inmiddels kan ik trouwens steeds meer. Ik repareer dingen en draai bardiensten. Voor het eerst dat iemand de moeite nam om met me uit te zoeken wat ik kan en wil.’
Naast hem stond een collega. Ik betrapte hem op vochtige ogen. ‘We vinden het erg dat ie gaat, echt erg.’
Ik schudde de heren de hand, duwde kreunend de nog steeds te zware voordeur open, wandelde naar buiten en keek nog eens om. Ik wist het zeker: scherpschutters en draken maken hier geen schijn van kans en wie dit gebouw lelijk vindt – die kijkt niet goed.