Columns > De Wijkkrantjaren (2 van 4)

De Wijkkrantjaren (2 van 4)

Mijn eerste interview bij de wijkkrant was met een meneer van de gemeente. Die meneer had een plan voor een nieuwe weg.

‘Die weg moet aan een aantal randvoorwaarden voldoen’, zei de meneer. Het was de eerste keer dat ik het woord randvoorwaarden hoorde. Ik vroeg hem wat dat waren. ‘Tja’, zei de meneer. ‘Poeh’, zei de meneer daarna. En toen: ‘Het zijn voorwaarden waar de weg dus echt aan moet voldoen.’

‘Voorwaarden dus’, zei ik en noteerde voorwaarden. De meneer zei dat hij het stukje voor publicatie wilde lezen en dan dingen mocht wijzigen. Ik zei ja, tikte een stukje en ging het op de fiets brengen. Er was nog geen fax en al helemaal geen internet. De meneer las het stukje en zei dat het bijna goed was. ‘Je schrijft over voorwaarden. Maar dat zijn toch echt randvoorwaarden.’

Henk zei dat de meneer daar gelijk in had. ‘Randvoorwaarden zijn echt wel wat anders dan voorwaarden. Als ik je dat nog moet uitleggen.’

 

Ik zei sorry en Henk zei dat ik ook baliedienst had bij de krant. Als u niet weet wie Henk is, dan heeft u deel 1 van deze korte feuilleton niet gelezen. Hoe dan ook: voor een paar gulden konden mensen kleine annonces plaatsen en ik moest dan op formuliertjes letters in vakjes plaatsen en elke regel was dan 75 cent of zo. Dat hoorde bij mijn baliedienst.

Verloren en Gevonden waren gratis. Dat was fijn voor de meneer die zijn hoed verloren was. En zijn shawl. Zijn jas, overhemd, schoenen, pantalon en sokken. ‘Toen ik Café Het Wit Paardje verliet had ik het allemaal nog. Ik denk dat ik me onderweg naar huis ben gaan uitkleden. Maar ik kan het me niet heel goed herinneren.’

Henk wilde die advertentie niet plaatsen. ‘We doen hier niet aan flauwekul. Dit is een serieus weekblad.’

 

(Vrijdag deel 3)