Columns > De vuile was en het fornuis

De vuile was en het fornuis

En ik maar denken dat mijn moeder de enige was met wat op een rare tic leek. Die van Theo Maassen was precies zo.

Maassen vertelde erover in een mooi interview met Volkskrant Magazine. Hoe goedgemutst en blij zijn moeder was als ze werd opgenomen in het ziekenhuis voor iets dat heel ernstig was. Dat ze lag te stralen in het bed omdat ze dodelijk ziek was.

Mijn moeder is alweer anderhalf jaar dood, maar voor ze op 92-jarige leeftijd in haar slaap overleed aan ouderdom, overwon ze een paar keer kanker. En elke keer liet mijn moeder zich blijmoedig naar het ziekenhuis brengen. Waar ze enthousiast de bezoekers vertelde over het eten, het drinken, de andere patiënten en hoe lief de zusters waren.

Die blijdschap ging steeds over op de dag van het ontslag. ‘Moet ik echt naar huis? Echt?’

 

Maassen vertelt in Volkskrant Magazine dat het bij zijn moeder kwam omdat ze als moeder automatisch huisvrouw moest worden. En dat zijn moeder daar eigenlijk helemaal geen zin in had. Koken, strijken, boenen – dat leven was zo gruwelijk dat een ernstige ziekte als bevrijding werd omarmd.

De moeder van Maassen deed het en die van mij ook. Het kan haast niet anders, of het gaat op voor tienduizenden en misschien wel honderdduizenden vrouwen die moeders waren of zijn van mensen die nu 50 jaar en ouder zijn.

 

We leven in een tijd dat zowat alles ter discussie wordt gesteld dat tot voor kort vanzelfsprekend was. Ons slavernijverleden, vuurwerk, zwarte piet, mensen die van sekse willen veranderen – we kijken als samenleving in de spiegel en stellen vast dat we wat te verwerken en mogelijk zelfs te excuseren hebben. Mooi. Dan moesten we het ook maar eens hebben over het juk van al die vrouwen die waren veroordeeld tot het huisvrouwschap. Waarvan er nog tienduizenden leven.

 

Herman van Veen zong er ruim veertig jaar geleden al over in het prachtige ‘Waar blijft de tijd?’: ‘Je hebt geen tijd meer voor geluk / Tussen de vloeren en de vaat / De vuile was en het fornuis / Sta je niet stil, ook al vergaat de wereld / Jij bent bezig thuis’.

En dan het refrein: ‘Is dit een grap of om te huilen? Is er iemand die haar benijdt? Wie zou er met haar willen ruilen, dag in, dag uit? Waar blijft de tijd?’