De Normandische dagen (slot)
Na dagen vol heroïsche Amerikanen, Britten en Canadezen wilden we hier in Normandië aan het slot van de vakantie onbekommerd en pretentieloos vermaak. Midgetgolf, bedacht dochter. Een labyrint van maïs, bedacht zoon. De kliffen, bedacht vader. Ik vind alles best, voegde moeder toe. Een route langs alle vier de wensen was snel uitgestippeld.
Een half uur rijden van ons hotel was de midgetgolf gevonden en afgekeurd. Vijf banen voor kleuters van vier. Het kan natuurlijk ook té pretentieloos. Doorrijden dus, naar het doolhof. Weer een half uur verder. Het was even zoeken, maar we vonden het. Het oogde mooi en spannend en het was gesloten. Op naar de kliffen. Die we niet konden vinden. Maar in het havenstadje daar in de buurt was wel een leuke markt. Die net was afgelopen. Naar de lokale VVV dus, voor zoiets als een advies of anders de kortste weg naar de te goed verstopte kliffen. Een paar minuten lopen van het parkeerterrein was het kantoor van de VVV en dat kantoor was gesloten op donderdagmiddag. De donderdagmiddag was net begonnen, tien minuten eerder.
We bladerden door een boekje en lazen iets over een moeras en een boottochtje. Het boekje deed niet aan adressen, kaarten of websites. Maar we bedachten dat het dorpje in de buurt moest zijn, slechts een kwartier rijden over schilderachtige, bochtige D-genummerde weggetjes. Maar wat we ook vonden, geen moeras en ook geen bootjes. De naam van het dorpje komt in Normandië trouwens diverse keren voor. Wat dan weer het een en ander verklaart.
‘Zullen we dan maar naar ons hotel?’ Dat was een slimme vraag van dochter.
Twee kilometer van het hotel troffen we dan eindelijk een attractie die gewoon vindbaar en open was. Tip: neem na de BigMac een Sundae met karamelsaus. Erg lekker.