De Normandische dagen (2)
Ons hotel heeft een hond. Met een beetje onaardige fantasie zelfs twee. Want één van de mannen die zo nu en dan de balie bemant, heeft zich een paar dagen terug behoorlijk honds gedragen. Klachten over wifi – de reden dat u deze stukjes pas leest nadat mijn vakantie al voorbij is – werden afgedaan met ‘U betaalt er niet voor’. Dat het wel bij de reeks faciliteiten op de website van het hotel staat, deed er volgens de man niet toe. ‘Ik ben klaar met dit gesprek’, zei hij. Hij zei het in het Engels, met een accent dat we tot dat moment heel erg charmant vonden.
Bij wijze van wraak ontbijten we bijna de hele week niet in het hotel, maar twee en soms drie straten verderop. Waar de bediening steeds wel goed is. Zoals die keer dat we bij het standaard petit dejeuner ham vroegen en dat het er niet bij zat. Of we het maar niet verder wilden vertellen, liet de serveerster weten toen ze een extra bordje met opgerolde plakjes ham neerzette.
Op zo’n moment denk je niet eens aan wifi.
Ons hotel heeft dus een hond. Het beest is mooi, jong, speels en aangelijnd. De hond ligt, springt, zit, en hijgt in het tuintje van het hotel. De lijn zorgt ervoor dat hotelgasten ook buiten bereik van le chien kunnen zitten. Wij dachten dat we honden leuk vinden en zochten het dier de eerste avond op. Maar de hond bleek niet zomaar een hond, het bleek een niet opgevoede hond. En wij vinden honden die bijten in tassen, jassen, schoenen en armen niet zo leuk. Zelfs niet als het allemaal speels is bedoeld.
Het konijn is al evenmin enthousiast over de hond. Het konijn? Ja, het konijn. Het konijn woont ook in de hoteltuin en mag wel los. Het beestje zit overal, behalve binnen het bereik van de lijn van de hond. Slim konijn.
Zo nu en dan gaat het konijn aan de wandel. Dan verlaat de langoor de tuin via het poortje dat altijd open staat en rent ie het parkeerterrein op. Parkeren kost daar negen euro per dag. Daar troffen we het beestje vanavond aan, tussen een Alfa van een Fransman en een Renault van een Italiaan. Zoon en dochter hadden maar tien minuten nodig om het konijn terug de tuin in te jagen. Ze maken zichzelf wijs dat ze het konijn daarmee hebben gered van auto’s of verdwalen.
Daarna zochten we onze hotelkamers op. En ineens was er wifi. Een reparateur was op bezoek geweest, vertelde een, dit keer vriendelijke, dame van de receptie. Want, wist ze, het bereik was niet al te best. We besloten rap onze apps, mails en Facebook bij te werken. Eén van gezinsleden klapte een iPad open en kondigde aan de avond af te sluiten met een Netflix-serie.
Waarop het internet eruit klapte. Waar we niet over klagen, want we hebben er niet voor betaald.