Daarom was ik niet op Paaspop
Mijn vier kinderen waren de afgelopen drie dagen op Paaspop, één van de grootste en naar het schijnt meest charmante popfestivals van Nederland. En dan ook nog eens in mijn dorp, Schijndel. Ik was er niet bij. Ik was er vorig jaar ook niet bij. Ik was er nog nooit bij.
Ik ben niet goed in festivals.
Ik eet geen mosselen omdat ik er als zestienjarige ooit ziek van werd. Ik kijk geen films over de Tweede Wereldoorlog omdat mijn vader daar niet tegen kon. En ik ga niet naar popfestivals omdat ik als 19-jarige flauwviel tijdens zo’n evenement. Te veel mensen om me heen. Te veel muziek. Te veel van te veel.
En dat terwijl het zo’n knus festival was.
Ik neem u mee naar 1979. Naar het Vrijthof in Hilvarenbeek. Naar de Bikse Fiste. Voor de twee lezers van boven de rivieren: de Hilvarenbeekse Feesten. Bedacht en georganiseerd door het, in dat dorp wereldberoemde, muziek- en lal- en Wat Zijn Tuinbroeken Toch Ontzettend Links-gezelschap RK Veulpoepers BV. Die naam leidde nog tot gedoe met de belastingdienst, want de groep wás helemaal geen besloten vennootschap. Het meningsverschil werd beslecht door het besluit dat BV ook bijvoorbeeld betekent. Saillant: één van de vele prominente bandleden werd later accountant, nota bene in mijn Schijndel.
Ik dwaal af.
De Bikse Fiste dus. De Veulpoepers traden er elk jaar op en dat was net zo logisch als dat The Boomtown Rats op Live Aid mochten meedoen. ‘Oké, we stellen niet veel voor, maar het is potjandorie wel óns feestje.’ En verder waren er jaar na jaar Massada, Sweet d’Buster, Transister en nog zo wat al lang vergeten groepen.
De mooiste herinnering heb ik echter aan Jango Edwars & Friends. Dat ‘and friends’ was me nooit helemaal duidelijk, aangezien de Amerikaanse clown toch vooral one-man-shows gaf. Waarbij hij ook zong: ‘O, o, je bent zo lief, ik wou dat ik je fietszadel was’. En dat dan in het Engels en met een goedkoop, want reggae, deuntje.
Jango Edwards trad spiernakend op, duwde zijn piemel tussen zijn bovenbenen, zei dat hij speelde dat ie een meisje was en draaide zich daarna om – het kirrende publiek een blik op zijn eikel gunnend. U vindt het allemaal ontzettend melig – besef, beste lezer, dat het over 1979 gaat. Toen dachten we dat we enorm bevrijd en tolerant waren, maar vonden we een naakte man in het centrum van een Brabants dorpje ontzettend schokkend. En wat we helemaal onthutsend vonden, was zijn imitatie van Jezus. Jango Edwards stond ineens op dat podium, vastgebonden aan een kruis van bruin piepschuim. De tuinbroeken, tweedehands oma-jurkjes en pluisbaarden op het gras riepen in één koor geschokt ‘Oooh’. We durfden niet te lachen.
Geen idee hoe taboedoorbrekend en schokkend Paaspop anno 2017 is. Want ik ga sindsdien, één mislukt bezoek aan Pinkpop in 1982 uitgezonderd, niet meer naar festivals. Eén uur of wat na blote Jango Edwards en zijn kruis van piepschuim viel ik flauw. En besloot ik dat popfestivals niks voor mij zijn.
Ik ga komende dinsdag overigens naar Bob Dylan. Want daar heb ik een stoel en schijnt het, bij gebrek aan een succesvolle kaartverkoop, heerlijk rustig te zijn.