Columns > Complexe problemen

Complexe problemen

 

Laten we het weer eens hebben over het sociaal wijkteam. Wie mij een beetje kent, weet dat ik er niet heel veel van moet hebben. Dat heeft weinig van doen met de mensen die er werken – die doen vast hun best. Het heeft van doen met de overbodigheid van zo’n team. Een lid van een sociaal wijkteam is als een ponstypiste of een kolenschepper op de trein. Vast aardige mensen, maar we hebben er geen werk voor.

Afgelopen week was ik op een conferentie in mijn dorp over armoede en daar werd ik bijna op andere gedachten gebracht. Dat ik bijna begon te geloven in zo’n team, is te danken aan een maatschappelijk werker van een sociaal wijkteam die het woord voerde. Dat het bij bijna bleef, is te danken aan diezelfde maatschappelijk werker.

De dame presenteerde een casus. Die zag er even heel ingewikkeld uit, maar dat komt omdat ze op de flip-over relaties en mensen tekende die er voor het verhaal helemaal niet toe deden. Waar het op neer kwam: een mevrouw woont met een man en een meerderjarig kind in een huis en samen heeft dat gezin een enorme schuld. De oorzaak: het UWV wil geld terugzien dat blijkbaar onterecht is uitgekeerd. Waarmee meteen de hoofdschuldige is gevonden van de ellende. Of het UWV voortaan maar wat eerder wil ingrijpen.

 

Mensen met enorm geldgebrek hebben hulp nodig. Acute hulp op het gebied van het wegwerken van schulden en daarnaast hulp die andere symptomen en oorzaken van armoede bestrijden. Armoede leidt immers tot gebrek aan zelfvertrouwen en, omdat zowat alle hersencapaciteit opgaat aan tobben, tot domme besluiten. Of iemand ze maar wil helpen bij het ontwikkelen van zelfvertrouwen. En of iemand ze ook wil helpen bij het ontwikkelen van een stevig sociaal netwerk.

Ineens had ik het door: dát is een mooie klus voor zo’n sociaal wijkteam. Die financiële problemen kan zo’n teamlid niet oplossen, want daarvoor is kennis nodig over geldzaken. Die heeft een sociaal wijkteam doorgaans onvoldoende, blijkt uit zowat alle onderzoeken op dat gebied. Daar komt nog eens bij dat er gelukkig al mensen zat zijn die er wel verstand van hebben. Schuldhulpverleners, budgetmaatjes en bewindvoerders bijvoorbeeld. Dat soort mensen ging dan ook aan de slag voor het gezin.

Waarmee de maatschappelijk werker haar handen vrij kreeg om te doen waar ze wel goed in zou moeten zijn: werken aan het zelfvertrouwen, netwerk en geluk van mevrouw, meneer en kind. Mensen in hun kracht zetten, heet dat in het niet al te fraaie jargon van sociale wijkteams.

‘De problemen waren in dit geval zo complex dat we dat maar niet hebben gedaan,’ zei de maatschappelijk werker. Ze giechelde erbij.