Columns > Coimbra

Coimbra

Coimbra, zo’n honderd kilometer ten zuiden van Porto, ligt op een berg. Nou ja, de historische binnenstad tenminste. Dat wordt klimmen. Er is ergens een lift, maar die doet het alleen als je een ticket in een apparaat stopt. En zie op zaterdag maar eens aan zo’n ticket te komen. De Portugezen zijn aardig en wijzen graag een richting uit. Maar waar die kaartjes nou precies te koop zijn – geen idee.

En dus klimmen we de binnenstad in. Via steile hellingen vol kinderkopjes en trappen zwoegen we ons naar de Joanina, de universiteitsbibliotheek die dit jaar precies 500 jaar oud is. Het valt niet mee. Echtgenote heeft last van knieën, heupen en alles wat er verder tussen billen en voeten zit en pijn kan doen. Dochter heeft last van 15 jaar zijn en ikzelf heb last van zeker weten dat er kortere wandelroutes zijn dan waar al die toeristen heen lopen. ‘Hier was volgens mijn plattegrond een trap, iemand heeft er onlangs een woning neergezet’, mopper ik. En natuurlijk weet ik best dat ik het mis heb, het huis staat er minstens drie eeuwen.

Tegen de tijd dat we dan eindelijk op de plaats van bestemming lijken (‘Hier koopt u de kaartjes, de bibliotheek zelf is hier om de hoek. Over een uur en vijftien minuten gaat de deur open’) zijn we moe en bezweet. We hangen wat op trapjes en tegen muurtjes en echtgenote en ik besluiten uiteindelijk wat andere gebouwen aan het universiteitsplein te bewonderen. En zo komen we dan bij de ingang van een kapel, daterend uit de zestiende eeuw. Toe maar.

Bij de ingang staat een meisje, vast een studente die de zomermaanden gebruikt om haar collegegeld voor het komend jaar bijeen te sprokkelen. Ze controleert kaartjes en vertelt vriendelijk dat we geen foto’s mogen maken. Mijn vrouw neemt nog de moeite om vanaf een geplastificeerd A4-tje te lezen wie hier ooit wat meemaakte en welke beeldhouwers en schilders er van alles maakten. Ikzelf bekijk van een afstand hoe vreselijk saai het werk van de vermeende studente moet zijn. ‘Tickets please. You are not allowed to take pictures’. En dat dan onafgebroken.

Mensen reiken hun ticket aan en mompelen soms iets dat op dankjewel of oké lijkt. Maar zo nu en dan komt er iemand de kapel binnen die net zo moe en geagiteerd is na een te lange klim als wij. Een Amerikaanse dit keer. Ze geeft zwijgend het toegangskaartje, neemt hem weer in ontvangst en hoort de studente zeggen dat er geen foto’s mogen worden gemaakt. ‘Do I look like I want to make pictures?’, snauwt de Amerikaanse. Ze biedt haar lege handen aan, waarin inderdaad geen enkel fototoestel ligt.

Het meisje kijkt naar de lege handen. ‘I say this to everybody’, zegt ze. ‘Yeah right‘, zegt de Amerikaanse.

Ik blijf nog even wachten, hopend op een gezelschap woeste Russen. Maar mijn vrouw heeft het A4-tje uit. En buiten op het plein zit onze dochter te wachten. Met een mobieltje zonder internet. Geen tijd te verliezen dus.